gemonteerd met 24 stukken en had 80 bemanningsleden. Het was offici eel afgevaardigd door het admirali teitscollege van Zeeland. Om scheve gezichten te voorkomen, werd een oorlogsvloot gewoonlijk samengesteld uit een evenredig aantal schepen, ka piteins en vlagofficieren a&omstig uit een der vijf admiraliteitscolleges. Er kwamen protesten van het Zeeuwse admiraliteitscollege, waarin ook een der gebroeders Lampsins zitting hield, omdat het in de vloot niet door een vlagofficier werd vertegenwoordigd. De kwestie werd hoog opgenomen en zelfs behandeld in een der ver gaderingen van de Staten-Generaal. Men besloot uiteindelijk de reeds benoemde schout-bij-nacht Cornelis Gerritsz van Saenen van het Noorder kwartier uit zijn functie te ontslaan en in zijn plaats De Ruyter aan te stellen. De functie van schout-bij-nacht was weliswaar de minst belangrijke onder die van de vlagofficieren, maar dit was voor de Zeeuwen van ondergeschikt belang. Een schout-bij-nacht maakte deel uit van de krijgsraad en had een stem in de tactische beslissingen die door de vlootvoogden moesten wor den genomen. Na de aanstelling van De Ruyter kon de vloot zee kiezen. In september 1641 bereikte de hulp vloot onder luitenant-admiraal Gij sels van Lier de kust van Portugal. Eenmaal ter plekke kruiste men we kenlang tevergeefs, tot men op 3 no vember bij Sint Vincent, in het uiter ste zuiden van Portugal, enige sche pen gewaar werd. De volgende dag bleek dat het niet de verwachte Fran se- of Portugese bondgenoten waren of de schepen van de zilvervloot, maar negen grote Spaanse galjoenen vergezeld van tien Duinkerkers, vier fregatten en een jacht. De schepen waren door Spanje uitgezonden om vrij baan te maken voor de terugke rende zilvervloot en ze vielen de Ne derlandse schepen direct aan. De Ne derlanders verweerden zich zo goed mogelijk, maar nog voor het vallen van de nacht waren al twee schepen verloren gegaan en de Gouden Leeuw van Pieter Florisz raakte zwaar be schadigd. Gijsels van Lier trok zich uit tactische overwegingen terug in de haven van Lissabon. Hier bleef de vloot voor anker liggen en men liet het niet meer op een confrontatie met de Spanjaarden aankomen. De zeeslag, die bekend werd als de Slag van Sint-Vincent, moest als verloren worden beschouwd. Desondanks vereerde de koning van Portugal alle 20 commandeurs, de vlagofficieren en de kapiteins, met een gouden ket ting met penning ter waarde van 250 gulden.16 Zonder verder nog in actie te komen zette de vloot in januari 1642 weer koers naar Nederland. Na thuiskomst had De Ruyter het direct gehad met oorlogvoering op zee. Hij schreef dat 'er gans geen koerage in de vlote en was' en dat de vice-admiraal Jacob Pietersz Tolck la&artig buyten den roock' bleef. De Ruyter pakte zijn oude metier als koopvaardijschipper weer op. Hij ging eerst terug naar zijn oude werkgever en kocht enige tijd later het schip de 'Salamander', waar mee hij acht jaar lang voor eigen reke ning op West-Indië en Noord-Afrika zou gaan varen. Pas in juli 1652 liet hij zich weer overhalen in dienst te treden van de admiraliteit om een Zeeuwse vloot te konvooieren.17 Voor Pieter Florisz was er een nieuwe we reld opengegaan. Pieter Florisz als extra-ordinaris kapitein naar de Sont In 1626 werd door de Staten-Generaal besloten 60 'ordinaris' kapiteins aan te nemen die speciaal werden belast met het bewaken van het Kanaal, 14 De Slag van Sint-Vincent op 4 november 1641 Willem van de Velde de Oude, Vertrek van de Brederode naar de Sont (ca. 1645). Penschilderij op paneel. Kunst handel Rafael Valls, Londen. Willem van de Velde tekende het vertrek van de vloot van ongeveer 50 oorlogs schepen en 300 koopvaarders onder commando van Witte Cornelisz de With naar de Sont. In de jaren '40 van de zeventiende eeuw werd de Sont voor de Nederlandse handelschepen gesloten gehouden, waarop kort na elkaar twee strafexpedities plaatsvonden. Pieter Flo risz maakte als 'extra-ordinaris' kapitein deel uit van de eerste expeditie die in 1644 plaatsvond.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2007 | | pagina 16