Het levensverhaal van visserman 'Ome Henk Bais'
Henk Bais in 1945
op 21-jarige leeftijd.
Het was nog in de 19e eeuw, dat mijn
vader en moeder geboren werden.
Allebei in 1895. Ze werden in Den
Helder geboren. Onze naam Bais is
oorspronkelijk uit Frankrijk geko
men met de Hugenoten. Een broer
van mijn vader heeft dit nageplozen.
Uit Frankrijk zijn ze naar Enkhuizen
gegaan en daar in de broodbakkerij
begonnen. Dus van oorsprong wa
ren we bakkers. Mijn vader zijn opa
moest in 1880 voor een boodschap
naar Den Helder en zo kwam het dat
hij op de brug (de groene hogebrug)
van de Buitenhaven naar de Binnen
haven stond. En toen kreeg hij een
gezicht of een stem (dat was in die tijd
zo; of het waar is weet ik niet, ik heb
het ook maar van mijn vader) en die
stem die sprak "kom naar Den Helder
met vrouw en kinderen en ik zal u rijk
zegenen in een groot geslacht". Want
in die tijd voelde je je gezegend als je
veel kinderen kreeg. Nu daar ontbrak
het niet aan. Die opa van mijn vader
kreeg acht jongens en mijn vaders va
der kreeg zeven zonen en zeven doch
ters. Ze gingen allen in de visserij. Al
de zeven zonen van mijn opa hadden
op het laatst een eigen vissersvaartuig.
Toen brak de Eerste Wereldoorlog uit.
Nederland bleef neutraal, dus de vis
sers bleven vissen.
Mijn vader moest in dienst vanwege
de mobilisatie. Hij trouwde in 1914 en
kreeg vier zonen en vier dochters, dus
al de helft van de kinderen van wat
zijn vader had.
In 1918 op 3 oktober, mijn moeder
was jarig, liep mijn grootvader van
moederskant met zijn schip op een
mijn en zo verloor mijn moeder haar
vader en twee broers op één dag, want
die waren bij elkaar op het schip. De
zee nam in die tijd veel vissers. Er
lagen veel mijnen van de oorlog en
ook door het slechte weer. Ze hadden
hele kleine scheepjes en geen weerbe
richten in die tijd.
In 1924 werd ik geboren, 16 februari.
Ik was de tweede zoon en het vijfde
kind. Ik werd naar mijn grootvader
Bais genoemd, zodoende was ik wat
ze noemden de stamhouder. Daarom
waren ze ook een beetje blij met mij
want in die tijd moest je toch een
zoon hebben, die naar je vader ver
noemd was. Het typische was ook dat
het hele geslacht in Den Helder bleef
wonen. Het waren geen avonturiers
(op een enkele na). We woonden in
de Visbuurt bij de Roomse kerk. Die
kerk was een symbool voor ons. We
hebben vier huizen in de Nieuwstraat
bewoond. Als het onweerde zei mijn
moeder altijd: "wees maar niet bang,
de kerk steekt zo hoog boven ons uit
en daarop zit een bliksemafleider".
Dus vertrouwden we ten volle op
de kerk. Na de kleuterschool op de
Vismarkt, ging ik naar de Rehoboth-
school op de Achterweststraat (nu
177