Wandelen in Den Helder (5)
Doe je niet als je nog een kind bent.
Ten eerste mag je van je moeder de
straat niet uit en je blijft zelf ook zo
maar liever in de veilige beslotenheid
van de buurt waar je woont en waar
voor een kind voldoende te beleven
valt.
Ik vond het bijvoorbeeld heerlijk om
op de drempel van de voordeur te zit
ten en vandaar alles rustig te bekijken.
Vooral als mijn moeder vergunning
gaf, dat de voordeur open mocht blij
ven. Dan was het nog veel fijner. Je
hoefde dan niet zo stijf rechtop tegen
die deur te zitten en je achterwerk
deed niet zon zeer van die rand die
altijd aan zo'n deur zit, om te voorko
men dat het regenwater naar binnen
loopt.
Heerlijk als je jezelf zo achterover in
het portaal kon laten vallen. Je had
dan het idee buiten en toch thuis te
zijn. Terwijl je alles wat in de straat
gebeurde op je gemak kon gade slaan.
Dat was in die tijd nog al wat!
Supermarkten kenden we nog niet
en het grootste deel van wat er thuis
gegeten en gedronken werd, dat werd
door diverse handelaren aan de deur
bezorgd.
Dat begon vaak 's morgens al met de
visboer, die vroeg kwam, omdat de
meeste mensen toen s middag om
twaalf uur warm aten.
Als hij dus voor twaalven voldoende
klanten wilde bezoeken, dan moest
hij wel vroeg beginnen.
Dat gold in elk geval voor die mensen
die 's middags gestoofde vis wilden
eten.
Degenen die vis kochten om te bak
ken voor de avondboterham hadden
niet zo'n haast.
Als de visboer het deksel van zijn kar
oplichtte dan was je er als de kippen bij.
In die tijd leefde de vis vaak nog als je
ze kocht.
Ook had je toen de service, dat hij ze
voor je schoonmaakte.
Na de visboer kwamen de bakker en
de melkboer.
De bakker met zijn mandje bruinbrood.
Wittebrood kregen we alleen s zondags.
We zeiden toen kropbrood, maar ik
weet nu nog eigenlijk niet, waar of die
naam op sloeg.
Als die bakker zijn kar opendeed, dan
kwam er zo'n heerlijke geur uit. Als
het koud was zag je de damp van het
brood afkomen. Maar die geur men
sen, daar kreeg je meteen honger van.
De melkboer was minder romantisch.
Die moest eerst een pan of een melk
koker hebben. Hij schepte dan melk
uit de bus door zijn arm met een maat
in de bus te steken.
Meestal had hij twee bussen melk op
de kar met touwen vast gebonden. En
tussen die bussen in was een houten
kastje waar de maten in zaten. Flessen
melk kan ik me uit die tijd niet her
inneren. Later zijn er uit hygiënisch
oogpunt kranen aan de bussen geko
men.
Onze melkboer was tevens drager bij
de begrafenisonderneming om zijn
verdiensten wat aan te vullen. Hij
schepte de melk de ene keer uit de
voorste en de andere keer uit de ach
terste bus om de zaak in evenwicht te
houden. Zaterdags kreeg ik een enkele
M eikslijter
P.J. Lengers.
173