De Gebroeders Janzen, twee ige eeuwse projectontwikkelaars HIER RUST DOROTHEA WALRAVEN WEDUWE va* J.S.JANIEN LEBOREN II DECEMBER 1813 OVERLEDEN U MAART IBB&: De gebroeders Janzen zijn geboren in Lindern (Oldenburg, Duitsland). Joannes Stephanus in 1801, Jannes Eilardus in 1803. Opgeleid in het bouwbedrijf raakten zij -als onderaannemers?- via een Amsterdamse aannemer betrokken bij de bouw van de zo genaamde Franse magazijnen op de rijkswerf Willemsoord. Wanneer in 1829 in café De Rode Leeuw in de Artilleriestraat (Oud Den Helder) de aanbesteding plaatsvindt van de gemeenteschool no. 4 aan de Hoofdgracht, zijn de gebroeders Janzen de laagste inschrijvers. Voor de som van f. 8460.- krijgen zij de opdracht. De jongste van de twee gebroeders, Johannes Eilard, in de wandeling Janbaas genoemd, trouwt nog dat zelfde jaar met de uit Minden (Duitsland) afkomstige Clara Louise Meyer. Op de nog braakliggende grond aan de Hoofdgracht, waar de gebroeders een loods hadden staan ten behoeve van de bouw van de school, bouwden zij vervolgens hun woningen. Voor hun zwagers Herman Kater en Johan Antonius Meyer bouwden zij eveneens aan de Hoofdgracht bedrijfspanden. Eerstgenoemde zwager vestigde daar een schoenmakerij voor de vervaardiging van schoenen en zeelaarzen, laatstgenoemde opende een stoffenhandel annex kleermakerij voor uniformen. Joannes Stephanus, door het personeel Chrisbaas genoemd, trouwde in 1833 met Dorothea Walraven, dochter van Bernhard Walraven, handelaar in wijnen en gedistilleerd te Medemblik. Voor bakker Arie Spigt, getrouwd met Anna Walraven bouwden de gebroeders Janzen eveneens een woon-winkelhuis en bakkerij aan de Hoofdgracht. Kortom, in de bebouwing van de Hoofdgracht, Weststraat en Zuid-straat hadden de aannemers Janzen een werkzaam aandeel. Maar daar niet alleen. Ook langs het Helders Kanaal heeft deze aannemersfirma het nodige gebouwd. Zo vond in september 1839 de openbare aanbesteding plaats van de Petrus en Pauluskerk aan de Kerkgracht, maar de pastorie werd 'onderhands' aanbesteed en opgedragen aan de (rooms-katholieke) gebroeders Janzen (1840). Buiten de stad waren de heren aannemers vervolgens betrokken bij de bouw van hotelVeerburg' in de zojuist drooggelegde Anna Paulownapolder (1845/46) en de bedijking van de Waard- en Groetpolder (1844). Toen bij deze bedijking 'arbeidsonrust' ontstond vanwege de slechte betaling, kostte het weinig moeite de rust te herstellen door het zenden van een tweetal kanonneerboten (11 mei 1844) vanuit Nieuwediep Ook voerden zij restauratiewerken uit (1852/53) aan Fort Kijkduin. Hoe groot de invloed van deze aannemers inmiddels was geworden blijkt ondermeer uit het feit dat de heren in 1850 zitting kregen in de commissie tot opheffing van 'het onvrij territoir.' Dit uit de Franse tijd afkomstige statuut verbood het lossen en laden van zeeschepen in de Helderse haven. Ondanks heftige tegenwerking van Amsterdam slaagde de commissie er tenslotte in dit verbod op te heffen (1851). Vanaf dit moment ging Den Helder een bloeiperiode tegemoet. En tijdens deze bloeiperiode zat de oudste Janzen een kwart eeuw in de gemeenteraad (1852-1877). In deze bloeiperiode verdubbelde zich het inwonertal van tien- naar twintigduizend. Een verdubbeling veroorzaakt door een geboorteoverschot, maar meer nog door een vestigingsoverschot. En al die mensen wilden wonen. Woningen die de gebroeders Janzen maar al te graag bouwden. Zij bouwden in 'Nieuwstad', de latere Pilo (Visbuurt) en in het zogenaamde Janzen-kwartier (Janzenstraat en omgeving). Aan de rand van de toenmalige stadswijk 'Nieuwstad' bouwden zij een houtzaagmolen aan de Ruyghweg/ Fabrieksgracht (later houthandel Nico Vinken Co.). Ook de Evangelisch- Lutherse kerk (Achtkantenkerkje) aan de Grafsteen Dorothea Janzen-Walraven Grafsteen Joannes Stephanus Janzen 141

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2006 | | pagina 23