,n
DEN HELDER.
Uitg. J. Prins Jr., HeUer
Zuidstraat
speelde de piano het nummer wat
op de rol stond. Die piano werd
vaak op deze manier bespeeld door
deze of gene matroos en ik mocht
daar graag bij kijken. In gebouwen,
als het Bondsgebouw, of zogezegd
in Militaire Tehuizen, was de
hoofddrank vaak chocolademelk.
Ze hadden daar grote ketels
voor, waarin de melk warm werd
gehouden op een gaspit. Dat
was dan ook hetgeen ik daar
dronk, want ik vond het daar veel
lekkerder smaken dan thuis. Het
enige vreemde eraan was, dat
als mijn vader het bestelde, de
kelner hard door de zaal naar het
buffet riep: Eén snelvuur! Hoe
ze ooit voor chocolademelk aan
de naam snelvuur gekomen zijn
is me nog een raadsel. Maar bij
de marine hebben ze nu eenmaal
patent op de meest vreemde
benamingen, dus zal het wel uit
die hoek komen. Ik vond het als
kind een beetje deftig gebouw, dat
Bondsgebouw. Vooral de entree
met die stenen paal met die lamp
erop. Maar de wandelingen, die in
dit soort gelegenheden eindigden,
die stonden mij altijd wel aan. Als
mijn vader 's zondags niet thuis
was, want hij kelnerde nog wel
eens, part time, zoals we dat nu
wandeling meestal naar het kerkhof.
We gingen toen via de Oude Helder,
want de Singel was er nog niet. Wat
ik op de Huisduinerweg het meest
interessant vond was een man met
een baard, die in de eerste bocht
stond met een oude kinderwagen
waarop een speeldoos stond.
Die speeldoos zag er uit als een
pathéfoon. Er lag een metalen plaat
op ook alweer met gaatjes erin. Maar
u kent die speeldozen wel. Hoe die
man op die Huisduinerweg nog wat
ophaalde Joost mag het weten.
Die wandeltochten naar dat
kerkhof vond ik ook maar niks.
Maar als het warm was dan kreeg
je bij dat geslenter over die stoffige
paden meestal nog grind ook in je
schoenen. De dood vond je al iets
griezeligs en het idee dat er onder die
stenen allemaal mensen lagen gaf me
ook geen prettig gevoel. En dan die-
ijzeren dozen met die glazen deksels
en meestal kunstbloemen erin en
soms ook nog een foto. Nee, voor
mij hoefde dat allemaal niet. Ik vond
die kerkhoflaan al zo eng ruiken.
Daar hing altijd een lucht die ik nu
nog steeds associeer met de dood.
Later ontdekte ik dat die lucht van
de bloeiende vlierboom komt, toen
ik wandelde in Den Helder
Jan Limburg
Zuidstraat.
zeggen, ook in het Bondsgebouw,
dan moest ik nog wel eens met
mijn moeder en mijn opoe aan de
wandel. Ik zeg expres opoe, want
het woord oma zei je niet, dat was
veel te deftig. Ja over deftigheid
bestonden er vroeger vreemde
opvattingen. Er kwam bij ons nog
wel eens een vrouw over de vloer,
die altijd sprak van skoenen en
skool. En toen mijn moeder vroeg
waarom, toen zei ze schoenen staat
zo deftig. Als ik met mijn moeder
en opoe wandelde dan ging die
Koningstraat in de jaren vijftig
87