Aan het einde van de 19e eeuw moest het water
regelmatig door de Geneeskundige dienst te
Amsterdam gekeurd te worden. Op het standaard
vragenformulier van deze dienst antwoordde de
Helderse burgemeester Beukenkamp in 1893:
"Bevolking 23722, aantal huizen 4789,
drinkwater herkomst duinwater, de bassins
zijn niet overdekt, voor klaring van het water
worden geen hulpmiddelen gebezigd, er wordt
tot heden niet gefilterd, thans is men bezig met
het maken van een filterbassin met grind, lek- en
duinzand. Aantal particuliere huisaansluitingen
397, benevens 28 aansluitingen voor de verkoop
van water aan particulieren. De schepen in de
haven worden door middel van slangen bevestigd
aan buizen van water voorzien. Het water wordt
van tijd tot tijd van wege de Maatschappij te
Amsterdam onderzocht en steeds goed gevonden.
Het is bekend dat het water ook meermalen
vanwege marine en militaire wordt onderzocht
en van uitmuntende hoedanigheid is bevonden.
De leiding is aangelegd en wordt geëxploiteerd
door de Duinwaterleiding Maatschappij wier zetel
gevestigd is te Amsterdam".
De Duinwaterleidingmaatschappij
leverde het water uit 28 verspreid
liggende standpijpen die een uur per
dag bemand waren. Een nadeel was
de kracht van de waterstraal zodat
er water verloren ging en het was
vorst gevoelig; daarbij werden er
kranen gestolen en gebruikte men
de lekputten als urinoir. Tien jaar na
de opening van de duinwaterleiding
ging directeur Bosch Reitz dan
ook veranderen. Hij wilde niet
langer meer water verkopen uit de
standpijpen langs de wegen maar
vanuit huizen gelegen in de buurt
van de standpijpen, een soort van
waterwinkel: "De prijs per emmer zal
niet meerder zijn dan thans daarvoor
betaald wordt, terwijl de aflevering
aan ieder dusdanige inrichting niet
meer gedurende slechts één uur maar
de gehele dag door zal plaatsvinden.
De onderaardse inrichting der
tegenwoordige standpijpen zal
blijven bestaan en in orde gehouden
om steeds in geval van brand te
kunnen gebruikt worden". De raad
ging akkoord. Weer later ging de
Duinwaterleidingmaatschappij over
tot het aansluiten van woningen in
de binnenstad op het gegoten ijzeren
waterleidingnet. Zoals in 1889,
een deel van de binnenstad met de
Loodsgracht, de Koningstraat, de
Spoorstraat en de Stationsweg (Prins
Hendriklaan), de Keizerstraat en
de Sluisdijkstraat en alle daaraan
grenzende straten. In 1910 lager
ruim 34.000 meter waterleiding
binnen de gemeentegrenzen.
Koopmanszoon Mr. Charles
Bosch Reitz heeft veel voor Den
Helder betekend. Hij leidde de
Duinwaterleidingmaatschappij,
maar was ook oprichter van de
gasfabriek en de grofsmederij annex
machinereparatiewerkplaats, beide
aan de Fabrieksgracht gelegen.
En hij was directeur van de
Stoomvaartmaatschappij Java die op
Indië voer. Nieuwediep werd dan
ook zijn nieuwe woonplaats. Na
zijn overlijden op 3 juli 1879 werd
Charles Bosch Reitz opgevolgd
door zijn medekompaan C.J. van
Spall. Zij hadden gezamenlijk een
ijzergieterij en een fabriek voor
stoomwerktuigen in Alkmaar.
De laatste jaren van de 19e
eeuw verschenen er ingezonden
brieven van vooraanstaande
Nieuwediepers in de krant over de
Duinwatermaatschappij. Men had
kritiek omdat de gemeentekas geen
voordeel had van de onderneming.
Zij vonden dat de gemeente de
onderneming moest overnemen en
exploitant van de waterleiding moest
worden.
Volgens het contract, dat met de
onderneming was vastgelegd, was
dat mogelijk. Artikel 18 van de
concessie handelde namelijk over
de mogelijkheid van intrekking
indien dit nodig was in het belang
van de gemeente, en wel op een door
het gemeentebestuur te bepalen
tijd. Velen vonden toen dat tijdstip
aangebroken. Uiteindelijk werd
op 1 januari 1901 de particuliere
Helderse Duinwatermaatschappij
door de gemeente overgenomen; de
gemeente nam ook het personeel
over.
De watertoren
In 1856 werd de eerste Nederlandse
watertoren gebouwd in het
waterwingebied aan de Duinweg
naar een ontwerp van C. van
Spall. Een watertoren diende
als draagconstructie voor een
waterreservoir. Dit reservoir stond in
verbinding met het waterleidingnet
en zorgde door zijn ligging boven
in de toren voor een constante druk
op de leidingen. Het water in het
rervervoir diende als buffervoorraad.
Als het waterverbruik groter was dan
de aanvoer, of als de aanvoer tijdelijk
106