De eeuwige vlam van het Marsdiep Hoog omstuwd door wolkenvlagen stond de uitgebrande toren in de zandstorm achter 't lage en verbunkerd duin verloren. Mijn verminderende stappen klonken op metalen zolders -langs de spitse stalen trappen zakten gladgekamde polders, rezen verre brandingvelden achter steeds weer vlakker stranden -steeds wat platter lag Den Helder in Gods vreemde reuzenhanden. Steiler treden, nauwer kringen -onbereikbaar hoog, verscholen tussen groenkristallen ringen en geslepen parabolen vond ik 't altaar van de lampen, dreunend draaien op de toren. Boven ons en onze rampen Stond de ijle vlam, herboren. Huisduinen, Juni 1945 Dit gedicht is van Christiaan Terpstra, pseudoniem van J.C.M. Kruisinga. Hij werd in 1895 in Den Helder geboren en volgde daar de lagere school en de HBS. Na zijn universitaire studie, vestigde hij zich in 1924 als notaris in Vriezenveen, waar hij woonde tot zijn dood op 31 januari 1971. In 1939 verscheen zijn eerste dichtbundel 'Klokhuis'. Na de oorlog zouden er nog vier volgen. Zijn liefde voor de stad aan De 'Lange Jaap' getooid in camoajiagekleuren. het Marsdiep heeft hij nooit verloochend, hoewel hij er niet al te vaak terugkeerde. Van mei 1940 tot mei 1945 kwam hij er zelfs helemaal niet. Juist in die tijd werd er vanuit Den Helder een beroep op hem gedaan om een verzenbundeltje over de stad "bij elkander te rijmen", zoals hij het zelf omschreef. De opbrengst zou ten goede komen aan de onderduikers en andere noodlijdenden. Het resultaat was "53 Graden Noorderbreedte" dat in een oplage van 250 exemplaren in 1944 verscheen. Het bevat 21 gedichten over de jutterstad die hij voor een deel overnam uit "Klokhuis" en aanvulde met versjes uit de Helderse Courant In 1990 werd dit boekje heruitgegeven als eerste nummer van de Helderse Historische Reeks. Het is de verzameling van alle gedichten die Christiaan Terpstra over Den Helder schreef. Op één na. En dat is het bovenstaande gedicht dat dateert van 1945, dus na het verschijnen van 53 N.B. Het verscheen in juni in de Helderse Courant en in 1955 in zijn verzamelbundel "Geasa" Daarin voorzag hij het gedicht van het volgende commentaar: "Door een gelukkig toeval kwam de schrijver, die vlak na de bevrijding samen met een persfotograaf een reportage van het 'Sperrgebiet' moest leveren, juist op de vuurtoren van Huisduinen op de dag waarop voor het eerst weer het kustlicht werd ontstoken. Het kustlicht, waarvan de zoeklichtbundels de Nieuwedieper even vertrouwd zijn als die van de door G Knoop zo treffend bezongen Brandaris aan de bewoners van de zeven Schellinger dorpen..." In het gedicht in de H.C. stond in regel 2 'weggeverfde'. Voor de uitgave in 1955 wijzigde Terpstra dit in 'uitgebrande'. Dat 'weggeverfde' heeft betrekking op het feit dat de vuurtoren in de oorlogsjaren in camouflagekleuren was getooid. Of die verandering een verbetering is, mag de lezer beoordelen. Henk J. Brandsma 97

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2006 | | pagina 19