95 want hij bleek niet goed door één deur te kunnen met zijn superieur hopman Spijkerman). Hij kon ons dus goed instrueren. Vooraf had hij tevens geregeld dat wij met onze uitrusting per vrachtauto van Fort Erfprins, naar het Centraal Station in Amsterdam werden vervoerd. Vandaar met de trein naar Ommen. Het was een gevarieerd wedstrijdprogramma waaraan 34 patrouilles uit het land deelnamen. Goed ingerichte keukens met tafelvuren, reddingoefeningen in de Overijsselse Vecht, spoorzoeken, pionieren. Wij bleken slecht te zijn in herkenning van boombladeren (ons verweer dat er weinig boomsoorten in Den Helder zijn werd niet aanvaard). Kortom wij eindigden ongeveer in de middenmoot als nummer 18. Waar wij echter wel goed in waren dat was de kampvuurrecreatie. Daarin werden wij nummer één. Die recreatie bestond uit een aantal op bijzondere wijze gezongen liedjes en een voordracht. Een rol van betekenis speelde daarbij de prachtige kampvuurdeken die ons was geleend door oübaas Gomes, de groepsleider van de voortrekkers. Helaas heeft een vonk uit het kampvuur toen een gat in de kampvuurdeken gebrand. Ook het horloge dat we van de oiibaas te leen hadden gekregen (een horloge was toen nog een luxe, die in die eerste naoorlogse jaren, maar weinigen hadden) was onklaar geraakt. De pogingen van onze machine-bankwerker Simon Kuiper (later hoofdmachinist bij de Rotterdamse Lloyd en adjunct-directeur HTS voor scheepwerktuigkundigen in Amsterdam) om het horloge te repareren, liepen op niets uit. Oübaas Gomes was een man van aanzien. Wij durfden hem niet te confronteren met de ongelukjes. Nationale kaderpatrouillewedstrijden op het prachtige terrein (het zogenaamde Rogge veld) van de Gilwell's Ada Hoeve in Ommen. Zicht links op onze keuken met tafelvuur. Foto 1946. Nationale kaderpatrouillewedstrijen Ommen 1946. Ontmoeting op het NS-station Zwolle met padvindsters uit Elburg.. Pas maanden later nadat hij ons verschillende keren had gemaand zijn spullen terug te geven, moesten wij met de waarheid voor de dag komen. Hij heeft het ons niet kwalijk genomen. Ik blijf ook uit andere hoofde goede herinneringen aan hem bewaren. Eind 1947 Na Ommen ben ik nog een klein jaar actief geweest, onder meer als vaandrig in een zomerkamp dat we in 1947 in Callantsoog hielden en dat chaotisch verliep vanwege een storm die onze tenten neersabelde waardoor wij onze toevlucht tot bunkers in de duinen moesten nemen. Toen besloot ik te stoppen. Simon Kuiper was gaan varen, Henk van der Wijk waar ik veel mee optrok, was verhuisd naar Scheveningen. In 1946 had ik MULO-A gedaan en in 1947 aanvullings-B. Ik was op zoek naar een baan. Dat wou aanvankelijk niet goed lukken omdat de verplichte militaire dienst met uitzending naar Indonesië voor de deur stond. Ik zie nog steeds met veel genoegen terug op mijn "gepadvinder". Voor mij zijn de beginselen ervan ffiljri

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2006 | | pagina 17