Maar nog even terug naar die
snoepwinkeltjes.
Buiten snoep kon je er nog veel
andere dingen kopen, die voor
ons, jongens en meisjes belangrijk
waren, zoals vliegers, tollen,
springtouwen en knikkers.
Je had toen niet elke dag een cent
om iets te kopen en als je er een
had, dan overdacht je eerst terdege
wat je zou kopen, want je wilde er
zolang mogelijk van genieten.
Mijn keus viel nogal eens op poffies.
Dat waren groene erwten in
margarine of olie gebakken.
Of zoethout, want dat duurde ook
lang, maar je werd wel eens misselijk
van de lange kwast, die je eraan
kauwde. Duimdrop ging ook wel.
Maar daar deed je duim op het
laatst zo'n zeer van en de smaak
was ook niet je dat.
Nee, je cent goed besteden was
vroeger een hele opgaaf.
Dingen als vliegers kocht je meestal
niet.
Ten eerste vond ik die
winkelvliegers meestal te klein en
bovendien waren ze voor ons te
duur, dus vliegers maakte je zelf.
Het bamboe voor het geraamte kon
je op de dijk genoeg vinden.
Ik heb me toen wel eens afgevraagd
waar al dat bamboe vandaan kwam.
We leefden toen trouwens in een
bamboe tijdperk.
Kapstokken en theetafels, alles werd
gemaakt van bamboe.
Ik herinner me, dat mij thuis de
hele theetafel in brand stond,
doordat het spiritus lichtje onder de
thee in brand was gevlogen.
Ik kon er bijtijds de drinkbak van de
hond overheen gooien, want als de
gordijnen eraan waren gegaan, had
het er niet zo best uit gezien.
Telefoon had toen praktisch
niemand en de brandweer was
vrijwillig en bovendien uitgerust
met duwspuiten. Voordat die er
geweest waren....
Terug naar mijn vliegers. Het
geraamte gaf dus geen moeite. Het
papier was erger, want voor het
mooie moest het perkamentpapier
zijn en dat kon je alleen maar
kopen en dat hield nog wel eens
wat. Het dikke touw voor de staart
heb ik nog wel eens bij van Gend
en Loos in de Spoorstraat gekregen.
Dat wil zeggen van een man
die daar werkte, en altijd op een
transportfiets met een grote
bagagedrager voorop pakken
bezorgde.
Je kon in die tijd als je wilde
rustig op straat vliegeren, want
van verkeer had je niet veel last.
Je moest alleen oppassen voor de
telefoondraden die je hier en daar
had, want het telefoonnet was toen
bovengronds. Later zijn daar nog
de draden van de radiodistributie
bijgekomen, maar dat was veel
later.
Maar om alle risico's van schoot
gaan uit te sluiten, ging je maar
naar de dijk. Daar was ten eerste de
meeste wind, en je had het gemak
dat er veel zeegras lag, wat je
prachtig kon benutten om de staart
te verzwaren als er veel wind was.
Wat zag je vaak mooie vliegers. En
wat waren er ook een hoop typen
vliegers.
Als je het geluk had dat je vader
van vliegeren hield dan maakte die
wel een mooie voor je van gekleurd
papier, desnoods versierd met
figuren.
Of wat je ook wel zag, in rood, wit
en blauw.
Ik heb ook wel eens een vlieger
gezien die de vorm van een vogel
had, en die was helemaal van
linnen gemaakt. Ik vind vliegeren
nog altijd een heerlijke bezigheid.
Maar aangezien ik geen kleinzoon
direkt bij de hand heb om me achter
te verschuilen kan ik er alleen nog
maar naar kijken, en ongevraagd
adviezen uitdelen waar niemand
naar luistert. En daarom ga ik maar
wandelen in Den Helder....
Jan Limburg
De auteur van de serie 'Wandelen in
Den helder' is Johannes Christiaan
Limburg, roepnaam Jan. Hij werd
in 1913 geboren in Amsterdam.
Aanvankelijk werkte hij als
filmoperateur in Velsen, maar in
de naoorlogse jaren kwam hij in
Helderse dienst te werken. Eerst in
de Tivolibioscoop in de Molenstraat
en later in de Witte bioscoop die in
de Koningstraat te vinden was. Jan
Limburg was verder een bekende
pianist. Zo trad hij op in het Formosa
van de legendarische uitbater Arie van
Baaren. Ook buiten de stad verzorgde
Limburg optredens.
Hij was een creatieve man, speelde
niet alleen piano, maar tekende ook
veel. Daarnaast schreef hij verhalen
en gedichten. Verder was fotografie
een hobby van hem. Jan Jimburg
rondde zijn arbeidzame leven af als
elektromonteur op de rijkswerf. In
augustus 2002 overleed hij op 89-
jarige leeftijd.
De redactie
(met dank aan Hedwig Rijkers-Limburg)