Zondagmiddag naar racing
Er zijn van die herinneringen die je
koestert en waar je nog wel eens aan
terugdenkt.
De voetbalclub HRC is er zo
een. Met het bezoeken van de
wedstrijden als jochie samen met
m'n vader en m'n broers en daarna
de jaren dat ik er zelf een balletje
trapte. Het is allemaal zo lang
geleden. Op het hoogste niveau
heb ik niet gespeeld, ik had wel de
ambities maar niet het talent. En je
komt er alleen maar als je beiden
hebt, weet ik nu.
Voor de thuiswedstrijden op
zondagmiddag van het 'eerste'
van Racing gingen wij om de
twee weken naar het complex de
Streepjesberg aan de Bremstraat.
Hoe dichter we bij het voetbalveld
kwamen hoe drukker de stroom
fietsers en lopers werd. De
kaartverkoop vond plaats vanuit
van die kleine stenen hokjes.
Er klonk dan al muziek uit de
loudspeakers en als de spelers
het veld op kwamen noemde de
speaker de platenzaak waar de
gedraaide muziek verkrijgbaar
was en nog een aantal namen van
middenstanders die de club trouw
steunden. Tijdens het inschieten
en het uitgebreid testen van de
doelman las hij de opstelling
voor. Na de toss gingen de beide
elftallen op hun plaats staan. Altijd
in het 5-2-3 systeem, met een echte
midvoor in de vijfmansvoorhoede,
in het achterveld stonden de
twee backs en de stopperspil, de
keeper stond steevast in een trui
tussen de houten palen. Op dat
moment verspreidde de sterke
geur van gemasseerde en ingevette
benen zich rond het veld. Na wat
armgebaren van de scheidsrechter
naar zijn grensrechters en het tellen
van de spelers werd het voor even
stil, dan keek hij op zijn horloge en
precies om half drie snerpte zijn
fluitje over het complex. De eerste
aanmoedigingen rolden vanuit
de grote tribune en de houten
jongenstribune over het veld, terwijl
de rook van zware shag en dikke
sigaren boven de hoeden en de
petten van de toeschouwers hing.
Het stond er dan echt rijen dik. Wij
altijd dicht bij het veld voor de lange
ijzeren staantribune. Het liefst ter
hoogte van de middellijn, dat was
de mooiste plek. En dan, met de
rust gingen we naar de kantine
met die onvergetelijke naam, 'De
stille werker'. Daar kregen we dan
van onze ome Jan een sportkoek,
gebakken door bakker Rijkers
van de Bassingracht. En als HRC
niet thuis speelde gingen we op
zondagavond naar de Koningstraat,
naar het kantoor van de Helderse
Courant voor de voetbaluitslagen
die op houten bordjes achter het
raam hingen.
De helden van toen
Nog niet zo lang geleden kwam
ik voor een boekpresentatie in
militair tehuis De Duif aan de
Binnenhaven. En al gauw raakte
ik in gesprek met T. (Teun) de
Boer, een van de eerste elftalspelers
van het roemruchte H RC uit de
gouden periode 1950 -1960.
Het gesprek ging al gauw over
vroeger, over voetbal en over een
geruchtmakende zaak. Iets voor een
artikel misschien, vraag ik hem,
voor Levend Verleden? Een afspraak
is gauw gemaakt. Niet lang daarna
zit ik in de gezellige huiskamer
van de familie De Boer aan de
Torplaan en komen de zorgvuldig
bewaarde oude Roodjakken, foto's
en krantenknipsels op tafel. Een
op en top HRC-er, die z'n oude
sportvrienden nog regelmatig
tegenkomt. Gehuldigd wegens
het 60 jarig lidmaatschap van
HRC tijdens de eerste receptie
op nieuwjaarsdag 2002 van de
fusieclub met Helder tot de nieuwe
club FC Den Helder. En in zijn
beste sportjaren als rechtsbuiten
gezegend met een prachtig snelle
sprint langs de zijlijn en een
fraaie voorzet op maat in het
doelgebied voor de inkomende
Racing voorhoede. Teun de Boer
(1929) werd geboren in de Jan in
t Veltstraat op nummer 77 en
groeide op in de Visbuurt. In de
oorlogsjaren verhuisde het gezin
naar de Fazantenstraat. Het was
de tijd dat de jongens op straat
voetbalden en nog niet naar een
club gingen: "Vlak bij ons woonde
de toenmalige voorzitter van HRC
Rein de Boer (geen familie) die
kwam eens bij ons thuis en vroeg
of ik bij HRC wilde voetballen,
en ik had een zwager dat was Jan
Dijkshoorn die was keeper bij HRC.
Zo ben ik in 1941 lid geworden van
de club. Ik heb altijd rechtsbuiten
gespeeld en af en toe als midvoor.
We voetbalden in een rood shirt
met witte broek en rode kousen met
witte band. Ik begon in de jeugd
op oude afgetrapte schoenen, meer
had je niet, er was geen geld voor
nieuwe voetbalschoenen, dat was
toen zo, we voetbalden zelfs nog
met een echte leren knikker".
63