vader was exploitant van restaurant Denneheuvel op Huisduinen en een bekend fotograaf) en ik. De instructieplaats was tegen het prikkeldraadhek aan waaraan borden waren bevestigd met de aanwijzing "Achtung. Minengefahr". Of erachter echt landmijnen lagen, hebben wij niet geweten. Er waren ook veel "nep"- landmijnenvelden in en nabij de duinen. De instructieve dag bleek een succes te zijn. Merkwaardig blijft dat wij niet gestoord werden. Er waren toch genoeg Duitse eenheden in de duinen (op de Streepjesberg stonden zoeklichten opgesteld) en in de onmiddellijke omgeving ervan gestationeerd. Het was een succesvol "kampje" en leidde ertoe dat de contacten verstevigd werden. Het "praathuis" werd de sigarenwinkel en woning erachter van de familie Pottinga in De la Reystraat nr. 33, naast slager Boeder op de hoek met de Joubertstraat. Daar konden we via een verdekt opgestelde radio, ook naar de door de Duitse bezetter verboden Engelse zender luisteren. Begin 1945 Het zal in januari of februari zijn geweest, dat ik 's morgensvroeg na terugkeer uit Noord-Scharwoude met de (gratis) werftrein (de werftrein is na de spoorwegstaking in september 1944 blijven rijden; ik had groenten en fruit gehaald op ons oude evacuatieadres de groentehandel van Klaas Kaas en had daar ook overnacht) bij de stationsuitgang in Den Helder werd aangehouden door Georgie Günthert, de (overigens voortreffelijke) rijwielhandelaar hersteller uit de Koningstraat, die als Rijksduitser was tewerkgesteld bij de Duitse Feldgendarmerie. Zijn stelling was dat nu de scholen in Den Helder gesloten waren, ik mij als 16-jarige had onttrokken aan de verplichte "Arbeitseinsatz". Voor de keuze gesteld of werken aan de prikkeldraadversperringen in de duinen (dat verdiende goed) öf werken op de Rijkswerf (dat verdiende slecht), koos ik voor het laatste en zo kwam ik als leerling-bankwerker in de bankwerkersleerschool, die gevestigd was in de torpedowerk plaats (het omstreeks 2000 gesloopte Rijkswerfgebouw op de hoek Weststraat/Zuidstraat) en waar toen een collega van mijn vader, de machinebankwerker Cees Ran, de leiding had. Het verblijf op de Rijkswerf stelde mij in staat zo af en toe tijdens de werktijd even langs te gaan bij Joop Pottinga, die als tolk Duits werkte in het kantoor naast dat van de Duitse werfdirecteur Pelleter (directeurskantoor ingang Rijkswerf aan de Weststraat). Daar en bij Joop thuis zijn toen kort voor de Duitse capitulatie in mei 1945, de eerste plannen gesmeed voor de "heropstanding" van de padvinders Juttersgroep in Den Helder. (wordt vervolgd) Karl F. Walboom 60

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2006 | | pagina 22