58 Uniformen en insignes mochten niet meer worden gedragen, clubhuizen moesten worden gesloten, padvinderslectuur mocht niet meer worden verspreid. Het vermogen en de bezittingen van het hoofdkwartier en van de groepen werden in beslag genomen. Ondanks die verboden zijn veel padvindersgroepen illegaal blijven doordraaien, vaak onder de dekmantel van sport-, muziek-, zang-, fiets- of wandelvereniging. Sedert 1938 was ik welp bij Groep I "De Jutters", eerst onder akela Dieterich, later onder akela Kranendonk. Op 14 januari 1940 werd ik als n-jarige als verkenner geïnstalleerd in het troephuis op het Dijkje. De gebeurtenissen in mei 1940 en het daarop volgende "grote" bombardement van Den Helder op 23/24 juni 1940, leidden er toe dat veel padvindersgezinnen uit Den Helder vertrokken. De padvindersactiviteiten waren daardoor in Den Helder reeds ver voor het afgekomen verbod gestaakt. Wel blijken padvinders van 16 jaar en ouder - toestemming van de ouders was vereist - nog geruime tijd diensten bij de gemeentelijke luchtbescherming in Den Helder te hebben verricht. Dat waren dan hoofdzakelijk koerierdiensten terwijl ook telefoonposten werden bemand. Onze legendarische hopman Jaap Metzelaar had in alle stilte - dit verhaal werd mij in 2005 door mijn toenmalige senior- patrouilleleider Cor Labohm verteld - reeds vroegtijdig met zijn verkennersleiders een alarmstelsel ontworpen teneinde te voorkomen dat de padvindersbezittingen van groep I De Jutters in handen van de bezetter zouden vallen. Hij woonde toen in de Breestraat in de "ouwe" Helder, dus betrekkelijk dichtbij ons befaamde troephuis op het Dijkje, en kon goed een oogje in het zeil houden. Bovendien beschikte hij over goede contacten met rijks- en gemeenteambtenaren. Naar Cor Labohm (83), wonende in Maassluis en medeverkenner Gerrit Flameling (81), wonende in Rotterdam, mij onlangs (2005) hebben medegedeeld, heeft hopman Metzelaar er op een zeker moment via een politie-ambtenaar lucht van gekregen dat van Duitse zijde een inval in het troephuis op het Dijkje werd beoogd. De voordeur van het troephuis was reeds verzegeld. Hopman Metzelaar en de padvindersleiders Cor Labohm, Joop Pottinga, Piet Groot en Carlos Mantz, hebben zich toen toegang via de kelder aan de achterzijde verschaft en hebben gelukkig nog tijdig de "waardevolle" inventaris van het troephuis in Het oude troephuis met al zijn bouwkun dige gebreken, was voor ons een ideaal nest

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2006 | | pagina 20