week op Biak arriveerde, en die naast de 'aflossers' ook de post van het 'thuisfront' kwam brengen. Telefoonverbindingen bestonden in 1961 nauwelijks en dat betekende dat je allerlei nieuws van thuis soms nogal laat te zien of te horen kreeg. Er was er in die tijd bijvoorbeeld geen sprake van dat je bij een sterfgeval in je naaste familie over kon komen voor de begrafenis. De pater of de dominee werden in zulke gevallen ingeschakeld om de jobstijding over te brengen en soms maakte je zo wel heel tragische dingen mee. Ook in Nieuw-Guinea waren er af en toe uren voor 'morele les'. Op de marinekazerne van Biak was er een kerk bestaande uit een 'quonsethut' met ramen van kippengaas waar elke zondag de kerkdiensten werden gehouden. Na afloop was er af en toe in de gouden bal 'pait musical' waar je dan veel onderofficieren en soms ook de gezinnen van de 'wal' kon treffen. Maar voor mij ging toch de meeste tijd heen met het meevaren op de oude 'Kortenaer' De kerk ('quonsethut') op de marinekazerne van Biak en de 'Evertsen', meegaan met oefenbivakken, meelopen met patrouilles, 'voor oefening' of op zoek naar 'pelopors'. Nog heel goed herinner ik me de bivakken op Japen, dat was voor oefening, en op Misool en Batanta, waar het min of meer bittere ernst was. Af en toe ging je met een LCPR mee, een klein landingsvaartuig, op kamponginspectie in de Radja Ampat, met een klein groepje mariniers en meestal een papoea als kok, die van niks nog een lekkere rijsthap wist te maken. Bij een andere gelegenheid gingen we aan de zuidkust met een man of dertig, mariniers en papoea politieagenten, achter een groep Indonesische parachutisten aan. Dwars door de bush en zonder veel comfort. Nog goed weet ik dat de papoea's in no time van takken en bladeren perfecte waterdichte hutten bouwden, waar onze tentjes niet aan konden tippen. Twee van die parachutisten zijn gesneuveld en een van hen, Fortunatus, die volgens een gevangengenomen collega katholiek was, heb ik nog het oliesel kunnen geven. Op Batanta, toen een onbewoond eiland, ben ik van half december tot half januari op het bivak geweest. Wat de mariniers daar in het oerwoud voor elkaar kregen is nauwelijks te geloven. Toen we er aankwamen, met de 'klep 7', was er niets, helemaal niets dus. Maar na een aantal dagen was er een constant van de berg stromende bamboe-waterleiding en de marinierstentjes ontwikkelden zich in de loop van de weken tot de meest fantasierijke bouwwerken. Kerstmis en Oudejaar werden er gevierd - kerkdienst in de rimboe - en al was bij de tropische temperatuur de aanvoer per boot uit Sorong van de halve kip per man, toen de topattractie van het kerstmenu, een uiterst riskante Frans van der Vlugt vóór de 'Kortenaer' op Nieuw-Guinea 52

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2006 | | pagina 14