beslist niet onplezierig op de Zeevaartschool, maar ik miste het uitzicht van het aardrijkskunde- en natte hislokaal hevig. Wat hadden we daar een schitterend uitzicht over het Marsdiep. Apetrots Ik weet wel dat ik respect had voor onze leraren en de roosters, die zo gemaakt moesten worden, dat de leraren efficiënt aan de over Den Helder verspreide leerlingen les konden geven. Een beeld dat me de laatste tijd vaak voor ogen komt is, hoe De Graaf (meneer moet ik dus achterwege laten) in de pauze over de Anlcerparkbrug aangejalckerd kwam en tussen ons in van de fiets sprong met de opmerking "Dat hadden jullie niet gedacht, hè, dat ik zo vlug was." Apetrots waren we op zo'n joviale vent, al gaf hij dan Frans, wat in mijn ogen een onmogelijk vak was. Bunkeren Het was kostelijk om iedere dag over de Buitenhaven te moeten. Ik had het daarnet over moderne schepen, maar hoe vaak ben ik niet door rijen matrozen gelopen of gereden, die met manden en krui wagens kolen aan het bunkeren waren, zwart bestoven met een zak over hoofd en schouders. Tegenover het Ankerpark lag de be- tonningsloods met de sleepboten, verderop lagen de onderzeeboten tegenover het Loodswezen en het Biologisch Onderzoekstation, waar Nel Verwey's vader zijn werk had. Dan aan het eind van de Buiten haven waren de sluizen naar het Noordhollands Kanaal en de kolk naar de Onderzeedienst. ...een pet Het vredige Den Helder veranderde in de loop van 1939 naar 1940 meer en meer. Overal liepen matrozen en soldaten. Officieren waren verplicht ook in verloftijd hun uniformen te dragen. Een voorval uit die tijd. Toen ik eens met mijn vader door de Spoorstraat liep rolde er een matroos, stevig aangeschoten, uit een café in de armen van mijn vader. De man, verheugd op nieuw gezelschap, riep uit: "Wat hemme we daar? toen teleurgesteld: "Oh, een pet." De man trachtte saluut te maken en slingerde toen de Spoorstraat door, richting??? Het lachen verging wel toen in de mobilisatietijd de Van Ewijck het ongeluk had op een mijn te lopen en te zinken. Hierbij zijn slachtoffers gevallen. Later trof de Van Gelder hetzelfde lot. Gelukkig waren er toen minder slachtoffers. Kort voor mei 1940 kreeg de onderzeeboot 011 een aanvaring in de haven met een vissersboot. Ook nu vielen er twee doden. De opluchting dat uit de gezonken onderzeeër toch de meeste bemanningsleden gered waren was groot. In die tijd werd het hospitaal geëvacueerd van de haven naar de Lidwinastichting. De doktoren werden in het doktershuis aan het begin van de Middenweg geplaatst voor hun spreekuur. Eind 1939 verhuisden wij naar de Singel, waar we die nacht van de 9e op de 10e mei beleefden, toen de oorlog over Nederland kwam. Gebrek aan bijnamen September 1937 kwam ik als eersteklassertje in IA terecht, welwillend gadegeslagen door "de Groten". Wat een verschil - tot nu toe had één juffrouw of één meester ons het hele schooljaar begeleid, nu waren er meneren en na een paar weken ook één juffrouw (Bijvoet), die ieder een vak gaven. In de klas zei je netjes meneer, maar buiten de klas was een achternaam of een enkele bijnaam niet alleen voldoende, maar ook noodzakelijk voor eigen image. Overigens, en misschien ben ik er mis mee, maar vergeleken met andere scholen en de R-HBS heerste er op het Lyceum een gebrek aan bijnamen. Kaarten met cijfertjes Wat een gewichtigheid, als je naar school ging moest er een tas vol boeken mee en een agenda of op schrijfboekje. Het kaften van de boe ken was de eerste grote must. Dan de lessen - taal en rekenen verander den tot Nederlands en algebra en meetkunde. Aardrijkskunde en ge schiedenis bleven gelijk van naam. Bij aardrijkskunde veranderde het in zoverre, dat we kaarten met cij fertjes moesten volzetten, die dan ieder een berg, rivier, landstreek of stad betekenden, terwijl vroeger eenvoudig een blinde kaart voor het bord gehangen werd. Geschiedenis was prachtig. Het boek Ontwikkelingsgang der Historie door de heer Rijpma was er in vele versies, met en zonder plaatjes. Wij hadden gelukkig plaatjes, een prachtig boek overigens dat ik nog heb. We kregen nu ook Natte His en na een paar weken zelfs een aparte juffrouw voor gymnastiek oftewel Lichamelijke Oefening. Dat laatste vak was een waar hoogtepunt en werd met fanatisme beoefend. Een keerzijde was dat we huiswerk meekregen van de meneren - de juffrouw deed zulks niet. Trapsgewijs omhoog Een openbaring was het dat we, als klas, na de knor naar een ander lo kaal moesten. Voor aardrijkskunde en natte his moesten we omhoog. Voor tekenen ook, maar het tekenlo kaal lag aan de andere kant en bood minder spectaculair uitzicht. De indeling van de bovenlokalen, waar de banken trapsgewijs omhoog gin gen - ongeëvenaard! Vakwerk Het duurde niet lang of ik voelde me helemaal thuis op school en de knor deelde ons leven in.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2005 | | pagina 8