minder turbulent. De meerderheid van de raad kwam onder grote politieke en maatschappelijke druk te staan. Zo zou zij de kans vergooien om Den Helder de o zo nodige economische impuls te geven, honderden arbeidsplaatsen dreigden niet te worden gerealiseerd, de middenstand zou niet kunnen profiteren van de honderdduizenden bezoekers, zelfs de lokale pers zag al veel advertentie-inkomsten aan zijn neus voorbij gaan. De Helderse Ondernemers Vereniging ging, onder aanvoering van haar voorzitter, oud wethouder Nijpels, de straat op. De Stadspartij Den Helder wilde de stad 'redden' en nam het initiatief tot een gesprek tussen gemeenteraad en de heer Dirk Lips. En de stad was gered, althans voor zolang het duurde. Raadsleden werden in het openbaar op een zelden vertoonde wijze onder druk gezet. De raad ging om, moest omgaan, tegen de hoogste prijs die er bestaat in het openbaar bestuur: vertrouwen. Het vertrouwen van een raadsmeerderheid in dit college ging hiermee voor de verdere duur van deze raadsperiode teloor. Daarna moest de demissionaire status van het college worden opgeheven door het formeren van een "nieuw" college. De formatie kostte wel veel tijd, maar alles bleef bij het oude. De PvdA kreeg het aanbod om aan te schuiven, doch bedankte voor de eer. Het oude nieuwe college van B&W wist de plooien niet glad te strijken. Het aantal raadsvergaderingen verdubbelde: het regende vragen en moties. Allen wilden een einde maken aan deze situatie. Helaas bestond er een scala van werkelijkheden. Begin 2004 bood de Commissaris van de Koningin in Noord-Holland, Harry Borghouts, aan om een bestuurskrachtonderzoek te laten uitvoeren voor rekening van de provincie. Alle betrokkenen zagen daarin de mogelijkheid om de ware schuldigen aan te wijzen. De onderste steen moest boven komen, het afvalputje moest leeg tot op de bodem. Professor Pieter Tops werd ingehuurd. Hij ging alle betrokkenen in de spraakmakende gemeente interviews afnemen. Er verscheen een vernietigend rapport dat de professor als een waar acteur presenteerde in schouwburg "De Kampanje". Dat het rapport wetenschappelijk flutwerk was, deed niet terzake, en niemand verkeerde in de positie om er tegenin te gaan. Burgemeester Jeroen Staatsen, wethouder Jan de Groot en raadsgriffier Willem van der Paard werden, de burgemeester citerend, publiekelijk afgefakkeld. De gemeenteraad, het college, de burgemeester en de griffier onder schreven het Tops-rapport, vooral die passages die verhaalden over de "anderen". Voor moties van wan trouwen bleek totaal geen draag vlak. Wel ging de raad akkoord met een verbeterprogramma. De Oude Rijkswerf Willemsoord was inmiddels omgedoopt tot Cape Holland. Die naam zou het in ter men van promotie en marketing veel beter doen, was de veronder stelling. Alle problemen leken opge lost, totdat het Openbaar Ministerie roet in het eten gooide. Er werd een zo niet diepgaand, dan zeker lang durig onderzoek ingesteld naar mo gelijke onregelmatigheden bij de restauratie van de gebouwen op de werf. Ook de koppeling van dit pro ject aan het nieuwe project, name lijk de ontwikkeling van het stads hart, bleek achteraf niet zo slim. De vorstelijke opening van Cape Holland door kroonprins Willem Alexander flopte. De burgemeester wilde in verband met het onder zoek voorkomen dat de prins in een ongemakkelijke positie zou worden gebracht. Hem werd in overweging gegeven van de openingshande ling af te zien. Het gevolg was dat niet alleen de kroonprins verstek liet gaan, maar ook de provinciale bestuurders, met voorop de Com missaris van de Koningin. Deze start voorspelde weinig goeds. Inderdaad, de honderdduizenden bezoekers bleven uit. En zoals vaak gebeurt, leidde het uitblijven van succes tot conflicten. De rijksrecherche viel binnen op de werf en bij de ambtelijke functi onarissen. De administratie en de computers werden onderzocht. On dertussen ontstond er een conflict tussen Libéma en de Raad van Com missarissen van B.V. Willemsoord. Zich door niets en niemand van de wijs laten brengend, ging de reorganisatie van het ambtelijke apparaat voort, ongeveer als een Echternachse processie. Interim managers kwamen en gingen; uiteindelijk wist het advies- en or ganisatiebureau BMC vrijwel alle strategische functies in de organi satie met eigen personeel te bezet ten. Wethouder Bais was vanaf zijn aantreden de bestuurlijke trekker van het deelproject "Bedrijfsvoe ring op orde". Het was hem niet gegeven deze klus te klaren. Een gunstige uitzondering vormde de Sociale Dienst, later omgedoopt tot de afdeling Werk en Inkomen: er kwam een einde aan de wachtlijs ten. Uitkeringsgerechtigden kregen hun geld op tijd. Integriteit bleef een beladen begrip. Hoewel niet systematisch, werd ambtenaren hier en daar de maat genomen. Het laat zich raden wie bij ontluikend integriteitgevoel het gelag moet betalen. In dit geval waren het de vuilnismannen. Volgens oud Juttersgebruik legden zij bij het ophalen van de vuilnis voorwerpen of materiaal van enige waarde ter zijde. Toch werd een ferme streep gehaald door het Helderse woord hiervoor, poeten. De straffen logen er niet om. Het blijft, door de eeuwen heen, opmerkelijk hoe goed de mannen met witte boorden weten, welke sancties moeten 66

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2005 | | pagina 28