Herinneringen van een Marinedochter
Het Marinemonument "Voor hen die vielen 1914-1918" op het Havenplein
Bij ons thuis werd ons al vroeg op
het hart gedrukt: "Al is vader bij
de Marine, jullie hebben daar niets
mee te maken." Hier werd streng
de hand aan gehouden, maar des
alniettemin beleef je de sfeer en
uiterlijkheden wel mee.
Ideale positie
Vader was officier van gezondheid,
d.w.z. arts (specialist) in
marineverband. Direct na zijn
studie werd hij bij de Marine
geplaatst. Nu zat het echter wel zo,
dat men destijds niets deed aan
een militaire opleiding voor artsen
en aalmoezeniers. Ze moesten
een uniform kopen en daarmee
begon hun Marinecarrière. In het
wereldje van rang en anciënniteit
werden deze officieren dan ook
met een scheef oog aangezien.
Voor ons (mijn broer en mij) was
het een ideale positie. We genoten
van de Marine-emolumenten en
daarnaast hadden onze ouders een
grote "burger"kring met allerlei
geneugten van dien.
Zusters in de wasmand
Volgens het geboortekaartje
zag ik op de Binnenhaven 48
het levenslicht. Binnen het jaar
vertrokken mijn ouders met grote
broer en mij met het s.s. Prinses
Juliana naar Indië. Aan boord
troffen mijn ouders nog een
marinegezin, de familie Dijkstra,
met een baby, Doortje, die even oud
was als ik. Doortje en ik werden
naast elkaar in een wasmand
naar Soerabaya gevaren. Nu heeft
de Marine (had, zal ik nu wel
moeten zeggen) een regelmatige
golfbeweging Holland-Indië vice
versa. Zat je in een groep, dan
bleef je daarna de overplaatsingen
ongeveer gelijktijdig meemaken.
Doortje Dijkstra en ik verhuisden
dan ook steeds zowat gelijktijdig.
Daardoor zijn we zo'n beetje als
zusters opgegroeid.
In 1929 kwamen we weer in
Den Helder. Ons adres werd
Havenplein 16 (Doortje woonde
een paar huizen verderop). Aan
de achterkant van het huis keken
we over het Marsdiep uit. De
Texels(ch)e boot legde achter het
havenhoofd vlakbij hotel Den
Burg aan. Vissersboten losten hun
kisten daar ook. Het haventalud
lag op dijkhoogte met als vast punt
voor ons het Peperhuisje. Van het
Havenplein konden we met twee
trappen naar de haven komen,
één bij Hotel Den Burg en de
andere tegen de Paleistuin ("kleine
Bosje"). Op het havenplein zelf
stond de gedenknaald "Voor hen
die vielen 1914-1918", omgeven
door een geheimzinnig hek.
Naast de laatstgenoemde trap
en de weg voor het Paleis langs,
waar altijd een schildwacht liep,
was dus het "kleine Bosje". Dit
was een ideale plaats om rovertje
te spelen. Dat mocht niet met
lawaai gepaard gaan, want dan
werden we onherroepelijk door
een schildwacht ("schildpad")
verwijderd. Soms lukte het ons er
een paar uur te spelen. We zagen
dan de schildwacht passeren,
weggedoken tussen de struiken,
maar er gebeurde dan niets (reuze
spannend). Bij aflossing van de
wacht was de pret meestal gauw uit.
Een paar harde boemen
Wat de trappen van de haven naar
het Havenplein betrof, dit waren
obstakels voor de marscolonnes
en voor de Marinekapel. Met
verbaasde ogen zag ik hoe zo'n
colonne bij de trap ontbonden
werd. De Marinekapel daalde dan
met de instrumenten onder de arm
4