De slag bij Mentana bleven dragen, een voornamelijk grijs uniform bestaande uit een vest, een kort jasje en een wijde broek. Het was door zijn 'losheid' vooral praktisch van aard en onderscheidde de Zouaven duidelijk van andere legerkorpsen. Om Zouaaf te kunnen worden moest men in de eerste plaats ongehuwd en katholiek zijn en een verklaring van goed gedrag van de plaatselijke pastoor kunnen overleggen. Ordinaire avonturiers en huurlingen werden afgewezen. De Zouaaf werd gedreven door zijn geloof en door de overtuiging voor een rechtvaardige zaak te vechten. Hun strijdkreet was: "De zaak des pausen is de zaak van God". Toch is er nog een belangrijke reden geweest om dienst te nemen: Men hoopte dat als men met roem overladen thuiskwam dan zijn maatschappelijke en sociale positie aanmerkelijk zou kunnen verbeteren. Nederland Rondreizende priesters brachten ook in Nederland deze pauselijke oproep rond. In het Brabantse Oudenbosch, van 1864 tot 1870 het voornaamste verzamel- en vertrekpunt van de aspirant Zouaven, liet een zekere pastoor Hellemons een Zouaven opvangcentrum inrichten. De vrijwilligers die toe wilden treden gingen van hier uit door naar Brussel voor een medische keuring. Werden zij goedgekeurd dan tekenden zij een 2-jarig dienstverband. Vanuit brussel ging het dan per trein via Parijs naar Marseille en vandaar per schip naar Rome. Tussen 1 januari 1861 en 20 september 1870 zijn in totaal 11.036 geregistreerde Zouaven naar Rome vertrokken. Daarbij zijn 3181 Nederlanders geteld. Maar naar het schijnt zijn nogal wat landgenoten als Vlaming of Belg op de matricule-lijsten (de registers met de legernummers) terecht gekomen. Men schat dat het uiteindelijke aantal pauselijke strijders uit Nederland dichter bij de 4000 komt. Hoogtepunt van hun verblijf in Rome was een ontmoeting met de paus. Veldslagen Het najaar van 1867 was voor de Zouaven een hectische tijd. Het leven van de Zouaven in Italië bestond voor het grootste deel uit het kazerneleven, aangevuld met patrouilles op het land en in de bergen. Veel aandacht werd opgeëist door politietaken en verzorgend werk. Het meeste werk bestond uit het bestrijden van allerlei groepjes rovers die de dorpen in de heuvels rond Rome teisterden. In het najaar van 1867 zetten de Garibaldisten een offensief in om Rome te veroveren. De gevechten met het pauselijke leger, waaronder de Zouaven, speelden zich op diverse plaatsen af. Deze gevechten staan bekend als de veldtocht van 1867. Het beroemdste gevecht vanuit het gezichtspunt van de Zouaven was de slag van Mentana op 3 november 1867, een plaatsje met 9000 inwoners in de regio Lazio en gelegen aan een aanvoerweg naar Rome. Het woord Mentana was in Zouavenkringen een begrip. Daar brachten 5000 Zouaven een verpletterende nederlaag toe aan 15.000 Garibaldisten. Rome was (voorlopig) gered. De verslaggeving over deze veldtocht bracht zo veel enthousiasme te weeg in Nederland dat bij velen de laatste twijfel wegviel en de reis naar Rome werd aanvaard. De held van Lutjebroek Een van plaatsen waar de Zouaven de nationalistische troepen van Garibaldi ontmoetten was bij de bestorming van het kasteel in Monte Libretti. Deze slag is in Nederland vooral bekend geworden omdat Pieter Jong hier sneuvelde. Het verhaal over Pieter Jong geeft voeding aan de mythevorming rondom de Zouaven in Nederland. Een passage uit het verslag: "Toen de schrikwekkende geweerkolf van Pieter Jong machteloos neezonk te Monte Libretti, lagen er veertien Garibaldisten dood om hem heen. Daarna sloeg de held uit het kleine Lutjebroek voor 't laatst een groot, rechtvaardig Kruisteken, en stierf onder zijn wapenkreet: "Leve Pius, Paus en Koning". 32

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2005 | | pagina 34