Nieuwstraat met de OLVOO kerk, rechts op de hoek de winkel van Oudkerk en Van Praag (nu het Wapen van Den Helder)
mogelijk, maar dat hoefde ook
niet altijd. Het kaartsysteem van
de parochie was sterk verouderd
en op sommige adressen waren de
bewoners zelfs nogal verbaasd dat
er een man van de kerk aanbelde.
De meest vreemde verhalen kreeg
je dan ook spontaan te horen. Zo
was er een bewoonster die bij het
binnenkomen naar haar man wees
en zei :"Let maar niet op hem, dat
is toch niks". Een andere vrouw die
kamers verhuurde vertelde dat ze
die week een kandidaat huurder
verontwaardigd had afgewezen, toen
hij vroeg of de kamerhuur "inclusief
bijslaap" was.
De "upper ten" van de parochie
waren de middenstanders.
Dunselman op de Bassingracht zat
dan ook in het kerkbestuur. In zijn
huis was nog een prachtige oude
schoorsteenschildering te zien.
Op de hoek van de Parallelweg
(spreek uitParelleweg!) en de
Sluisdijkstraat zat banketbakker
Muter. In het verlengde van de
Sluisdijkstraat liep een weg naar
de spoorbomen en daar heb ik bij
het wegbrengen van de communie
naar zieken mijn vooroorlogse(l)
fiets tegen een boom gezet omdat
de vooras het begaf. Bij Koning
in dezelfde Sluisdijkstraat heb ik
daarna mijn eerste nieuwe fiets
gekocht. In de Keizerstraat had
je slager Goes en in de Visstraat
kruidenier Minneboo. In het
algemeen werd je bezoek en vooral
je luisterend oor op prijs gesteld. De
ontmoeting met allerlei mensen en
het vertrouwen dat je daarbij genoot
was elke keer weer een belevenis en
eigenlijk een geweldig voorrecht.
Een ander hoofdbestanddeel
van mijn werk was het
godsdienstonderricht aan de
scholen. De kapelaan van de
OLVOO kreeg de VGLO, een soort
huishoudschool, de ambachtschool
en een parochiële jongensschool
toegewezen. Als je - zoals ik - geen
aanleg had voor lesgeven dan was
dat niet altijd een lolletje. Bij de
VGLO bleef Juffrouw Leewens in
de klas en daar waren de meiden
dus wel rustig. Maar de jongens
van de openbare ambachtschool
moesten op dinsdag na het normale
lesprogramma naar een lokaal
in de Jozefschool komen en daar
mocht ik dan van 17.15 tot 17.45 u-
catechismusles geven. De motivatie
van de leerlingen was dan niet
groot en de orde in het lokaal liet
zachtgezegd dan ook nogal te
wensen over.
Op zaterdagmiddag was er de
verkennerij, waar de kapelaan
als "aalmoezenier" ook mee te
maken had. In een soort bunker
van de oude fortlinie, "Die Koppie"
genaamd, kwamen dan verkenners
en voortrekkers bij elkaar om het
spel van verkennen te beoefenen.
De leiding berustte bij hopman
Gantevoort en oubaas Jongepier.
Gantevoort, "werfiaan", woonde
op de Westgracht in een soort
souterrain vlak bij de westpoort
van de Rijkswerf, en Jongepier
was bij de marine. De verkennerij
van Den Helder stond hoog
28