conditie als een sportman: hij moet
dagelijks zwemmen, veel wandelen
en niet roken",
aldus bestuurslid C. Vroom in een
interview in de Helderse Courant
t.g.v. het io-jarig bestaan.7
"Vruecht" en "Vrijnscappe"
Ondanks de krappe behuizing
en de beperkte mogelijkheid om
ook buiten te schieten was de
sfeer onder de leden toch goed,
misschien wel uniek te noemen,
lezen we verder in het interview,
omdat het een zeer gemengd
gezelschap is, die leden van "De
Vrijheid". Er zit een tandarts bij,
een loodgieter, een makelaar, een
spoorwegbeambte, enzovoorts.
Er wordt op de club geen enkel
onderscheid gemaakt tussen rang
en stand.
Men treft de schutters elke
donderdagavond in de schietclub.
Als alle banen bezet zijn bevindt
de rest van het gezelschap zich in
het clublokaal ernaast. Hier wordt
een kaartje gelegd of
een partijtje biljart
gespeeld. Aan de bar
wordt, onder het genot
van een aperitief] e,
gezellig gebabbeld.
Dat aperitief] e
mag echter alleen
genomen worden
als de schutter het
geweer of pistool voor
de rest van de avond
niet meer gebruikt.
Ongelukken zijn hier
nog niet gebeurd,
maar dat komt ook
omdat iedereen zich
nauwkeurig aan de
regels houdt. Zonder
uitzondering."8
De i7e eeuwse
schutterij was een
min of meer elitair
gezelschap. De
schutters werden
aanvankelijk gerekruteerd uit
de middenklasse van kleine
kooplieden, winkeliers en
ambachtslieden. Het waren
mannen die hun eigen
wapenrusting konden betalen.9
Van de hedendaagse
schietsportvereniging kan iedereen
lid worden, ongeacht rang of
stand, mits zijn of haar(!) gedrag
onbesproken is. Vuurwapens zijn
immers gevaarlijk en daarom wordt
van een adspirant-lid van "De
Vrijheid" eerst de doopceel gelicht.
Bovendien is er een verplichte en
uitgebreide instructie betreffende
het gebruik van wapens en met
name de veiligheidsaspecten, wordt
hij (zij) geballoteerd en pas daarna,
tenminste als de uitslag positief
is, door het bestuur toegelaten.
Na een lidmaatschap van twee
jaar kan (niet: moet!) het bestuur
een schutter die dat graag wil
toestemming geven om een eigen
wapen aan te schaffen.
De meeste sportschutters zullen
helaas nooit topschutters worden.
Zij schieten louter voor hun plezier
en naast het onvermijdelijke
"roosjes melken" (zo veel mogelijk
in de roos schieten) blijft er
genoeg ruimte voor vermaak en
gezelligheid. In die zin is er geen
verschil met de vroegere schutterij.
Rijkelijk met drank besproeide
schuttersmaaltijden stonden
toen centraal en onze voorvaders
genoten in het buitenland de
reputatie onverzadigbare eters
en drinkers te zijn, eerder
geïnteresseerd in kwantiteit dan
in kwaliteit! Schutter zijn was
niet alleen burgerplicht, maar
ook een vorm van recreatie, van
vrijetijdsbesteding los van werk,
vrouw en gezin.10
Ook de schutters van "De Vrijheid"
zijn liefhebbers van eten en drinken.
Maar geen schutter die het in zijn
hoofd haalt een biertje te drinken
voordat hij geschoten heeft! Dat
was bij de vroegere schutterij
wel anders. Toen gebeurde het
regelmatig dat een schutter dronken
kwam opdraven, of zich tijdens een
wachtdienst in het wachtlokaal een
stuk in de kraag dronk.
Het schietlokaal van "De Vrijheid"
had naast schietbanen, Doelen zou
men in de i7e eeuw zeggen, dus
ook een bar, een gezellige zithoek
en een ruimte om te biljarten en
televisie te kijken.
Vroeger was schieten een typische
mannenzaak, maar in 1969 had "De
Vrijheid" ook al enkele vrouwelijke
schutters. Op korte termijn zou
er zelfs een jeugdafdeling worden
opgericht,11 maar daar is het nooit
van gekomen.
"De Boeg"
"De Vrijheid" kreeg opnieuw
problemen met de huisvesting
toen de brandweer het pand aan
de Westgracht, onder andere
vanwege het ontbreken van
een nooduitgang, afkeurde.
Bovendiende werd ook deze
behuizing te krap. De vereniging
telde eind 1980 al 90 leden en er
kon geen kop meer bij. Ingaande
1981 kwam er zelfs een ledenstop.
20