Een van de drie overgebleven watermolentjes maalt het water in het bollenland van de gebr. Thomas ter hoogte van Langevliet i8 zoet water voor den polder te kunnen betrekken", later onderzoek toonde echter aan dat dit niet het gewenste resultaat opleverde. Verder vermeldt het rapport dat de commissie had overwogen om het water uit de Schermerboezem (lees Noordhollands Kanaal) in te malen door middel van stoomgemalen. Men had hiervoor een aantal proefmetingen uitgevoerd. Maar wegens de hoge kosten liet men ook deze zaak verder rusten. Hiermee had de commissie het waterstandprobleem niet opgelost. Want in droge jaargetijden was de lage waterstand dramatisch voor de boeren. En iedereen wist dat het inmalen van water voor de landerijen van het Koegras van levensbelang was en als dit onvoldoende plaatsvond de landeigenaars maatregelen namen en uit nood meer watermolentjes gingen plaatsen. De commissie schreef dan ook dat: "Toenemend gebruik der molens, die het water uit de vaarten in de landslooten opmalen, nog meer [hebben] doen inzien, dat de vaarten door hunne verontdieping niet in voldoenden staat van onderhoud verkeren, omdat, wanneer de molens allen daarop staan te malen, sommigen zelfs ten dele drooggelegd en anderen geheel onbevaarbaar worden gemaakt". De landbouw ondervond dus niet alleen nadeel van een te lage waterstand voor de gewassen maar ook het nadeel dat de vaarten in de polder onbevaarbaar waren voor de vrachtschuitjes voor het vervoeren van de landbouwproducten, de kunstmeststoffen en andere goederen. Sluizen De bedoelde vaarten waren de Doggersvaart, Korte Vliet, Midden Vliet, Lange Vliet, Schoolvaart en Callantsogervaart. Deze vaarten stonden met sluisjes in verbinding met het Noordhollands Kanaal (Schermerboezem). Voor het zuidelijk deel lag er een sluis in de Callantsogervaart en voor het noorden in de Doggersvaart. Beiden waren voorzien van vier sluisdeuren met schuiven of rinketten en waren aangelegd om het polderwater in het Koegras naar behoefte te kunnen ophouden of te laten afvloeien. En daar lag nou het grootste probleem, door de toen nog dikwijls grote wisselingen in de waterstanden op de Schermerboezem was dit niet altijd mogelijk. Bij te lage waterstanden waren de vaarten in het Koegras onbevaarbaar en bij extreem hoge waterstanden liepen de lager gelegen landerijen onder water. Woningbouw Vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw kwam de ommekeer in de polder. Weidegronden van veebedrijven werden omgezand en geschikt gemaakt voor de bollenteelt. De veeboer werd bollenboer. Er trad een enorme verandering op en de melkfabriek aan de Foreestweg moest zelfs zijn deuren sluiten. En het was géén geheim dat een hectare hyacinten tienduizenden guldens kon opbrengen, en daar konden de melkkoeien niet tegenop. In de jaren zeventig heeft de Noordkop landelijk gezien de grootste uitbreiding in het bloembollenareaal en is dan bovendien de grootste producent van tulpen en narcissen. Met het vee verdwenen ook de watermolentjes uit het Koegras, zij werden 12

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2005 | | pagina 14