stond. Mits er voldoende of niet te
veel wind was
Bosmanmolentjes
Het waren uiteindelijk de
praktische nadelen, de hoge
onderhoudskosten en de komst
van een nieuw type molentje die
de houten weidemolentjes deden
verdwijnen. Een groot nadeel
was bijvoorbeeld de bediening,
zo moest men bij wind uit teveel
verschillende richtingen de molen
op de wind te zetten. Oorzaak
was dan, dat de windvaan die de
molen door windkracht zelf op de
wind moest draaien, weigerde. Die
functioneerde namelijk niet bij
zwakke wind. En bij harde wind
moest men de molen stilzetten
om schade te voorkomen. Dat
betekende dat men altijd de gang
naar de molen moest maken.
Verder was het houten onderstel
aan verrotting onderhevig. Deze
nadelen kenden de zogenaamde
Amerikaanse molentjes niet. Zij
werden vanaf de jaren 1930 in
Nederland geïntroduceerd en
werden bekend als de Bosman
windwatermolens, vernoemd naar
de maker van deze molentjes.
Het bedieningsmechanisme is
uiterst eenvoudig, het richt zich
naar elk windje, hoe gering dan
ook. Verder regelt het zichzelf bij
krachtige wind door middel van
een eenvoudige trekveer die aan
de staart is bevestigd. En door
een eenvoudig vlottersysteem is
volautomatische peilbeheersing
mogelijk. Daarbij is de betonnen
onderbouw duurzamer dan
het houten onderstel van een
weidemolentje en hebben de
molentjes lage onderhoudskosten.
Al deze voordelen en de
langere levensduur zorgden er
voor dat de houten molentjes
uiteindelijk verdwenen. Vanaf
die periode werden de Bosman
windwatermolens de meest
voorkomende molentjes in het
Nederlandse landschap. Gedurende
een lange periode zijn er
duizenden door de firma Bosman
geplaatst, waarvan er in Nederland
nog steeds in gebruik zijn.
De bemaling
In het Helderse gemeentearchief ligt
het dossier: "Koegras i8e December
Een van de molen
tjes die wegens de
aanleg van het
bedrijventerrein het
Kooypunt werden
gesloopt
1901", het is een rapport van de
Commissie Ingelanden van de polder
het Koegras, waarin gegevens staan
vermeld uit het polderarchief uit het
jaar 1876. Waaronder een opmerking
van de landbouwers waarin zij
verzoeken om maatregelen: "Om in
den zomer een hogere waterstand in
den polder te verzekeren, omdat men
hiervan, volgens elders opgedane
ervaringen, zulke goede gevolgen
meent te mogen verwachten voor
de groei der veldgewassen". De
commissie onderzocht toen (in
1876), "De mogelijkheid om uit de
ten westen liggende duingronden
11