uitverkoren volk waren, zowat voor den nieuweren tijd een volk als de oude Israëlieten in 't kerkelijk geloof onzer Vaderen in de 17e en 18e eeuw.' Multatuli schreef al in 1875: 'Een ding is zeker. Ik ken niemand die den litterarischen vorm van 't boek geven kon. Gij noemde E. Verwijs als de mogelijke vervaardiger. Welnu, dan is E.V. een groot kunstenaar...' Een jaar na het verschijnen van De Jongs studie verschijnt er een brochure van mr P.C.J.A. Boeles te Leeuwarden die op juridische gronden het bewijs meent te leveren dat Cornelis Over de Linden de auteur van het handschrift is. (7) De jurist en archeoloog P.C.J.A. Boeles (1873-1961) prominent lid van het Fries Genootschap kon niet accepteren dat, zoals De Jong stelde, Verwijs de (mede)schuldige zou zijn. Als Verwijs de auteur was, dan had hij immers door zijn zwijgen de leden van het Fries Genootschap lelijk te pakken gehad. Germaanse belangstelling Terwijl allerlei 'onderzoekers' in de jaren dertig van de vorige eeuw over de 'auteurskwestie' elkaar te lijf gingen, kwam ook het debat over de 'echtheid' van het Oera Linda boek weer op gang. Herman Wirth (1885-1981), een Duits filoloog kwam met een eerste Duitse uitgave: 'Die Ura Linda Chronik' (Leipzig, 1933). Het Duitse succes van het boek in die jaren is deels te verklaren uit belangstelling voor Germaanse 'oergeschiedenis', maar toch ook door de religieuze opvattingen die veel overeenkomsten vertoonden met de Germaanse 'oerreligie'. Wat in het Oera Linda boek echter parodie was, werd hier serieus genomen, althans door de gewone man. Want echte wetenschappers vlogen er niet in! De Berlijnse Universiteit bestempelde het handschrift als een vervalsing (1938). Ook zat het niet lekker dat in het Oera Spotprent in de Nederlandse Spectator m.b.t. de eerste schermut selingen rond het Oera Linda boek. Linda boek slechts de Friezen als echte oer-Germanen werden afgeschilderd. Weer anderen hekelden de democratische, 'führer feindliche', christelijke, vrouwelijk- sentimentele 'inslag' van het Oera Linda boek. Maar Heinrich Himmler geloofde wel in het Oera Linda boek en hield Wirth de hand boven het hoofd. Sterker nog: Wirth overleefde de naoorlogse zuiveringen. Hij werd tenslotte in de jaren zeventig zelfs 'Urgrüne' van de Duitse 'Groenen'. In ons land verscheen in 1941 nog een complete heruitgave van het Oera Linda boek met een inleiding en een toelichting door ir J.F. Overwijn te Dordrecht, een man die heilig geloofde in de echtheid van het handschrift. (8) hernieuwde polemiek Ook na de Tweede Wereldoorlog blijft het raadsel van het Oera Linda boek mensen bezighouden. In 1958 probeerde de Groninger taalgeleerde Wytze Hellinga met zijn studenten de vraag te beantwoorden wat het Oera Linda boek nu precies was en wat de bedoeling van de maker geweest zou kunnen zijn. Maar ook zij kwamen er niet echt uit. (9) In de publicaties van de auteur Van der Mey wordt in de jaren zeventig gepoogd aannemelijk te maken dat Joost Hidden Halbertsma, doopsgezind predikant en eminent taalgeleerde, de auteur van het omstreden handschrift is. In een uitvoerige studie wijst hij er allereerst op dat dr. J.H. Halbertsma een van de weinigen was die tot een zo knappe falsificatie in staat was. Van der Mey probeert aan te tonen dat... 'hele zinnen, onderwerpen, meningen, woorden e.d. door hem (dr. J.H.Halbertsma) gedacht en gebruikt of uit boeken gekozen in zijn bibliotheek aanwezig, letterlijk in 't Oera Linda boek waren terug te vinden'. Volgens Van der Mey is het handschrift één sarcastische persiflage op allerlei plaatselijke, provinciale of zelfs nationale toestanden en problemen van die dagen. (10) Zo zou bijvoorbeeld de geschiedenis van Jon en Minerva betrekking hebben op de Friese taalstrijd. Na 67

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2005 | | pagina 9