Frangois HaverSchmidt en het Oera Linda Boek
64
'Okke mijn zoon! Deze boeken
moet ge met lijf en ziel bewaren. Zij
bevatten de geschiedenis van ons hele
volk en ook van onze voorvaderen.
Verleden jaar heb ik die uit de vloed
gered, tegelijk met jou en je moeder.
Toch waren ze nat geworden.
Daardoor gingen zij achteraf bederven.
Om ze niet te verliezen heb ik ze op
overlands papier overgeschreven.
Zo moet jij ze als je ze erft ook
overschrijven. Zo ook je kinderen,
opdat zij nooit wegraken.
Geschreven te Liuwert (Leeuwarden),
nadat Atland verzonken is het 3459ste
jaar, dat is naar Christenrekening het
1256ste jaar.
Hidde, bijgenaamd Over de
Linde(n)-Waak
In 1867 werd wereldkundig
gemaakt dat de uit Enkhuizen
afkomstige Comelis Over de
Linden, eerste meesterknecht bij 's
Rijks Marinewerf te Den Helder,
in het bezit was van een 13e eeuws
handschrift dat geschreven zou zijn
door Hidde Oera Linda (Over de
Linden) en sedertdien in het bezit van
diens nakomelingen gebleven was.
Comelis Over de Linden (1811-1873)
had het meer dan honderdnegentig
bladzijden tellende handschrift
geërfd van zijn grootvader, de
Enkhuizer scheepstimmerman
Andries Over de Linden (1759-
1820). Omdat Cornelis ten tijde
van het overlijden van grootvader
Andries nog te jong was, ontving
hij genoemd handschrift pas in
augustus 1848 uit handen van
zijn, eveneens in Enkhuizen
woonachtige tante Aafje Meylhoff,
geboren Over de Linden.
Het handschrift van Thet Oera
Linda Bok bevat de geschiedenis
van de Frija's of Groot Friezen en
is geschreven in het zogenaamde
Frija-Alfabeth, bestaande uit
drieëndertig lettertekens.
Het verhaal zou in de meest
oorspronkelijke versie reeds in de
6e eeuw vóór Christus geschreven
zijn in de taal van de Groot Friezen
van die dagen. Daarna zou het
handschrift nog herhaaldelijk zijn
overgeschreven en aangevuld.
Volgens het Oera Linda boek
zouden de Friezen (Frija's)
afkomstig zijn van Atland
(aldland oude land), het door
de zee overstroomde gebied ten
noorden van de Waddeneilanden
en ten westen van Jutland. De
vertaler van het handschrift,
dr. J.G. Ottema (1804-1874),
conrector aan het stedelijk
gymnasium te Leeuwarden, die
het Oera Linda boek in 1872 in
druk liet verschijnen, schrijft in
zijn inleiding dat dit Atland het
legendarische Atlantis is, dat door
de Griekse filosoof Plato (428-348
vóór Chr.) uitvoerig beschreven
wordt.
In het eerste gedeelte van het Oera
Linda boek, dat in de 6e eeuw vóór
Christus door Adela (de vrouw van
Apol, grevetman over de Linda
oorden) geschreven zou zijn, wordt
uitvoerig verteld hoe de Frija's in
1551 vóór Christus 'dóór de straat
welke in die tijden nog op de Roode
Zee uitliep' zelfs tot aan Voor-Indië
voeren. Kort nadien werd deze
doorvaart onmogelijk doordat 'beide
zee en aarde beefden, en de aarde
haar lijf zó hoog ophief, dat al het
water de (zee) straat uitliep en alle
wadden en schorren als een wal
oprezen.' (1)
vervalsing?
In 1867 kreeg dr. Eelco Verwijs,
rijksarchivaris en schoolopziener
in Friesland via de Harlinger
onderwijzer en hoofdredacteur van
het Provinciaal Friesch Dagblad,
de heer J.F.J. Jansen enkele uit het
handschrift gekopieerde bladzijden
in handen. Later ontving hij
rechtstreeks van Cornelis Over de
Linden ook nog een bladzijde van
het oorspronkelijke handschrift
ter bestudering. Verwijs, in
1868 benoemd als hoogleraar te
Leiden, gaf de zaak 'ter vertaling'
in handen van dr. Johan Winkler,
evenals hij lid van het Fries
Genootschap. Winkler raakte ervan
overtuigd dat het handschrift een
falsificatie was en gaf er de brui
aan. Dr. J.G. Ottema echter, wél
overtuigd van de echtheid van het
handschrift, vertaalde het geheel
- met vergunning van den heer C.
Over de Linden en liet het in druk
verschijnen (1872, bij H. Kuipers
HaverSchmidt als jong predikant.