voren te brengen. De hoofdbesturen
gaven aan niet uit te kunnen
sluiten, dat een meerderheid van
het personeel de kant zou kiezen
van de partij die zich altijd had
ingezet voor doorvoering van de
door hen gewenste hervormingen,
de kant van de sociaal-democraten
dus.
Toen in Den Helder op de i3e het
gerucht werd verspreid, dat de
marineautoriteiten bij het uitbreken
van een revolutie achterover
zouden leunen, vaardigde Albarda
een proclamatie uit waarin hij
meedeelde elke verstoring van de
openbare orde en iedere aantasting
van het burgerlijk of militair
gezag met alle kracht te zullen
onderdrukken.
De marinestaf in Den Haag had
intussen gehoord dat de matrozen
zich van de schepen meester
wilden maken en in de nacht van
de i3e op de i4e meteen iemand
naar Den Helder gestuurd om
de schout-bij-nacht in te lichten.
Laatstgenoemde meldde van de
opperbevelhebber der krijgsmacht
de opdracht te hebben gekregen
alles te doen om te voorkomen, dat
de matrozen met de buitgemaakte
schepen op zouden stomen naar
Amsterdam en Rotterdam om
daar hun steentje bij te dragen
aan de revolutie. Bovendien had
de commissaris van Politie te
Den Helder hem meegedeeld ook
rekening te houden met een invasie
van ongewenste Russische schepen.
Dus nam Albarda geen halve
maatregelen: de mijnversperring
in het Schulpengat zou vooralsnog
niet worden opgeruimd, de schepen
zouden worden ontwapend en de
vloot onklaar gemaakt. Als dit niets
uit zou halen moesten de forten bij
IJmuiden en Hoek van Holland de
rebellenschepen maar onder vuur
nemen.
De revolutie woei echter over
en Albarda trok op de i9e zijn
veiligheidsmaatregelen weer
in. Tien dagen later werd hij
door de minister van Marine
de laan uitgestuurd. Die liet de
Kamer weten, dat hij allerminst
gecharmeerd was van Albarda's
aanpak van de bonden en dat het
ontwapenen van de vloot 'niet kon
nalaten een grievenden indruk
te maken op het goedgezinde
gedeelte van het personeel'. Maar
wat zou Albarda te horen hebben
gekregen als de matrozen de
schepen wel hadden overmeesterd
en bij IJmuiden of Hoek van
Holland onder vuur waren
genomen? Bij de Oosterburen
was de revolutie toch ook op de
vloot te Kiel begonnen en had
de opperbevelhebber geen strenge
- zij het niet nader gespecificeerde
- voorzorgsmaatregelen bevolen?8
Was Albarda nu zijn boekje te
buiten gegaan, of was het ook hier
een kwestie van "Barbertje moet
hangen"?
Oprichting van "De Heldersche
Burgerwacht"
In de tweede helft van november
1918 werden overal in ons land
gewapende burgerwachten
opgericht, ook in Den Helder.
Blijkens de statuten, die waren
gebaseerd op een landelijk
Algemeen Reglement, was de
burgerwacht een vereniging.
Officieel opgericht op 1 januari
1919 voor de tijd van 29 jaar,
luidde de naam: "De Heldersche
Burgerwacht".
Het Algemeen Reglement
omschrijft de gewapende
burgerwacht als een organisatie
van burgers, gevormd om zo
nodig met de wapenen in de
hand het burgerlijk gezag in de
bestrijding van aanrandingen
van de openbare orde te steunen
en tegen georganiseerd verzet te
verdedigen. 9
(wordt vervolgd)
Will C. Thijssen
Noten
1. C.H.E. de Wit, Oud en Modern.
In: M. Cloet e.a., "Algemene
Geschiedenis der Nederlanden",
deel 9 (Bussum, 1980), p.113.
2. Oud Archief Alkmaar, inv.nr.2085,
Reglement of Kaart voor de Schuttery
der stad Alkmaar, van den 8 Juny
1784 (Alkmaar, 1784).
3. P. Knevel, Wakkere Burgers. De
Alkmaarse schutterij 1400-1795
(Alkmaar, 1991), pp. 30-33.
4. Den Helder, Archief van Regenten
(AvR), inv.nrs.122,148 (Militaire
Zaken).
5. H. Stalknecht, Het leger. In:
20 eeuwen Nederland en de
Nederlanders, nr. 36 (Zwolle,
2000), pp. 859, 870; A. Kors, 't
Is plicht dat ied'rejongen (Utrecht,
1996), pp. 16-20.
6. A. Kors 1996, pp. 25, 27-34; R.
van Drie, Opkomen voor je nummer.
Nationale Militie in de negentiende
eeuw. In: "Genealogie. Kwartaalblad
van het Centraal Bureau voor
Genealogie", nummer 2 juni
2000), p. 36; M.G. de Boer en
J,. Presser, Beknopt leerboek der
geschiedenis van het vaderland
(Leiden 1955), Tweede deel, p.103.
7. H.J. Scheffer, NOVEMBER 1918.
Journaal van een revolutie die niet
doorging (Amsterdam, 1971), pp. 19,
20, 45, 73-78,113-116,125,192, 251,
254.
8. Ibidem, pp.124,155,156,173,174,
185, 228, 265, 266.
9. Den Helder, Gemeentearchief inv.
nr.7445, Vereniging"De Helderse
Burgerwacht".
80