Van schutterij tot schietvereniging (3)
75
Een vrijkorps aan het Marsdiep
De vierde Engelse oorlog (1780-
1784), die voor ons land een
rampzalig verloop had, was voor
de patriotten het sein om de strijd
aan te binden met het bewind van
stadhouder Willem V. Als admiraal-
generaal werd hij verantwoordelijk
gesteld voor het falen van onze
vloot. Engeland, dat ook de
strijd moest aanbinden met zijn
opstandige kolonies in Amerika en
met Spanje en Frankrijk, slaagde
er desondanks in onze havens
te blokkeren en de handel lam
te leggen. Dat schout-bij-nacht
Zoutman een Engelse aanval wist
af te slaan bij de Doggersbank (05-
08-1781), was het enige lichtpuntje
in de strijd. De blokkade bleef
echter in stand, de werkeloosheid
nam toe en onze kolonies werden
ingepikt door de Engelsen. Willem
V werd zelfs beschuldigd van
landverraad, omdat hij gerelateerd
was aan het Engelse koningshuis.
Bovendien kreeg hij te kampen
met een groeiende weerstand tegen
het patronagestelsel. Dat gaf hem
bijzondere benoemingsrechten
en maakte hem tot patroon van
de zittende regenten.1 Zowel
staatsgezinden, als democraten
keerden zich tegen hem. De eerste
groep stond de 'ware vrijheid'
voor, d.w.z. een regentenbewind
dat niet werd belemmerd door een
stadhouder, de tweede groep een
nieuw soort republicanisme, met
een actieve rol voor de burgerij.
Zij noemden zich 'patriotten'. De
onvrede leidde tot het ontstaan
van een ware publieke opinie,
waarin ook de orangisten zich niet
onbetuigd lieten. De samenleving
verpolitiekte en viel uiteen in een
prinsgezind en een patriots kamp.
De patriotten waren van mening
dat het bezit van wapens het
enige kenmerk was van vrijheid,
dat vrije burgers die vrijheid zelf
moesten verdedigen. In zijn in 1781
verschenen pamflet Aan het volk
van Nederland pleitte Joan Derk
van der Capellen tot de Poll voor
de vorming van een volksleger.
Dit zou er weer niet komen, maar
wel werden overal de schutterijen
gereactiveerd en/of richtten de
patriotten exercitiegenootschappen
of vrijkorpsen op. Zo ook in
Alkmaar, waar 569 schutters in
Vaandeldrager van het Amsterdamse vrij
korps Tot nat der schutterij.
Portret van Willem V, door j.A. Tischbein.
januari 1784 een rekest indienden
bij het stadsbestuur, waarin ze
zich rekenschap gaven van hun
plicht de privileges van de stad
te verdedigen. Na veel vijven en
zessen in de vroedschap kwam er
een financieringsplan voor nieuwe
wapenrustingen en werd besloten
de bestaande schuttersordonnantie
volledig te herzien.2 Dit laatste
resulteerde in de publicatie van
een gedrukt Reglement of Kaart voor
de Schuttery der stad Alkmaar. Het
verscheen op 8 juni 1784 en beslaat
91 artikelen. De nummers 1-13
gaan over de "Generale inrichting
der schuttery", 13-20 over "Vrydom
Uitkooping en Contributien",
20-26 over de "Wapening der
Schuttery", 26-37 over "Algemeene
Plichten", 37-62 over "Exercitie en
Wapenschouw", 62-77 over "Oproer
en Brand" en 77 t/m 91 over de
"Krygs-Raad en Compagnies