lat. II lelflk aan tot de EIKEN, zoomede huizen. netingen in annemelijke KEK. Werkplaats, Gemeente. Blaadje van en, tl. De ation arstraat oor de in het i in n was e bouw engordel arstraat lag r volgens voldoende :n oop larna stond lstraat wat van W.C. wat :n een steeds eid kavels ,elfs nog Tstraat aat in vterrein 1880 it :en en ts, de Het spooremplace- ment met op de achtergrond de Spoorstraat en het Julianapark. De Spoorstraat tussen de Wezenstraat en de Breevvaterstraat. Het pand van de Cruyter (nu Zeeman Textiel) en de beide hoekpanden aan de Breewaterstraat werden tijdens de wederopbouw gebouwd. gebroeders Riesselmann hadden er een winkel in grutterswaren met cacao en chocolade en S.J. Manheim jr. dreef een zaak in goud en zilver. In die periode begon ook de ontwikkeling van de stad met de aanleg van de straten tussen de Loodsgracht en de Spoorstraat, waaronder de Molenstraat, de Vlamingstraat en de beide Vroonstraten. In 1890 is het stadscentrum zo als wij dat kennen voltooid. Rond het jaar 1900 was het bestaan van kleine zelfstandigen, ambachtslieden en neringdoenden onzeker. Er was veel werkloosheid, armoe en weinig te besteden. De meeste mensen woonden en werkten in de Ouwe Helder. De wat kapitaalkrachtiger middenstanders verhuisden naar de nieuwe woonwijken langs de grachten en de Kanaalweg. Anderen vestigden zich in wat zo langzamerhand het nieuwe centrum werd: de Koningstraat, Spoorstraat en Keizerstraat. In 1908 werd de Spoorstraat door de firma T. Govers op het riool aangesloten en in 1913 kreeg de Zuiderkerk (bouwjaar 1889) in de Spoorstraat de naam Bethelkerk. Het was de tijd dat de lagere scholen wijkgebonden waren en kinderen die in de Spoorstraat en omgeving woonden alleen naar school no. 7b in de Oostslootstraat mochten. Gemiddeld werd daar aan ruim vierhonderd kinderen uit het stadscentrum les gegeven. De Spoorstraat was ook doorgangsstraat. Zoals voor de terugkerende verlofgangers van de marine die vanuit het station naar de kazernes en de schepen gingen. Na de treinrit begonnen de militairen, met de plunjezak over de schouder, aan de lange voettocht terwijl de hogeren in rang zich een rijtuig konden permitteren. Ooit beschreef een van hen zo'n avondrit door de Spoorstraat naar de haven als: 'We rijden door een vrij lange, natte en verlaten straat, waar behalve in een op de hoek liggend hotel (Bellevue, nu C A), nergens meer licht te zien is in de lage, slapende huisjes. Zo is de aankomst in Nieuwediep dikwijls', aldus J. P. Muller in zijn boek 'Nieuwediep en Instituut'. 7i

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2005 | | pagina 13