De Algemene begraafplaats van Huisduinen
vier eeuwen in gebruik?
Terwijl de bestuurders van het
gewest Holland de handen vol
hadden met het verzet tegen de
Spaanse troepen, leed het eiland
Huisduinen, min of meer aan zijn
lot overgelaten, zware schade tussen
1570 en 1604. Na de doorbraak
bij de Allerheiligenvloed van 1570,
waarbij dijken werden doorgeslagen
en alle polders waterschade
opliepen, werden de gaten slechts
met moeite gedicht.
Min of meer improvisorische
'inlaagdijken' zowel in het westen
als in het noorden volgden elkaar
in snel tempo op: 1571,1584,1599,
1604. Toch waren niet alleen
stormvloeden verantwoordelijk voor
de voortdurende kustafslag. De
ontwikkeling van het Landsdiep, de
toegangsgeul tot het Marsdiep in
het zuiden, ging in die tijd gepaard
met een sterke schuring langs de
kust van Huisduinen. Tegelijkertijd
'zwaaide' het Spanjaardsgat, in
de i5e eeuw nog de grote, enig
belangrijke toegangsgeul tot het
Marsdiep, meer en meer om naar
het noorden. En dat veroorzaakte
zowel bij de invallende vloed
als uitstromende eb een sterke
uitschuring van de noordwal.
Vandaar dat niet alleen de bewoners
van Huisduinen aan de westzijde
problemen kregen, maar ook die
van het omstreeks 1500 ontstane
'Helderbuyrt' in het noorden.
Laurens Pietersz. ('Kop in kaart' afl.
4) tekende deze buurt in 1577 nog
vrij noordelijk in het noordduin,
maar Gerrit Dircksz. Langendijck
beeldt deze buurtschap in 1599
al veel zuidelijker af. Twee rijen
huisjes en enkele boerderijen liggen
nog juist buiten de inlaagdijk van
1584. Maar al vrij spoedig daarna
moeten de huisjes achter de dijk
worden gezet. Ook aan de westzijde
is de afslag in die jaren (1570-1600)
enorm: in totaal 650 meter, dat is
ca. twintig meter per jaar.
Volgens een verklaring van 29
februari 1604 'sijn de dijcken
van Huysduynen tot viermaal toe
ingeleytende is haeren duyn
in den voorleden winter alsoo
afgeloopen (verdwenen) dat den
duyn, soo (zowel) aen de kerkbuyrt
(Huisduinen) als achter de Helder
dicht aen de huysen toe is affgespoelt,
daer all een groot deel derselver huysen
moeten ajfgebroocken ende vertimmert
worden'.
De Huisduiner kerk, nog in 1513
herbouwd, staat in 1599 alweer met
zand overstoven in het buitenduin.
Vijf jaar later ging de kerk verloren.
Ook de Croft of Oosterbuurt, een rij
houten huisjes ten westen van de
Huisduiner molen op de kaart van
Langendijck (1599), wordt in 1604,
na het leggen van een inlaagdijk
prijsgegeven. Ten zuiden van de
kerkbuurt, onder beschutting van
de zuiderduinen aan de weg naar
Heiligharn, aan de Koogdijk, lag
de Antgebuurt, in 1606 door P.
Pieterssen getekend. ('Kop in kaart'
afl. 4) Op deze kaart staat ook,
vlakbij 't Heiligharn, het kerkhof
afgebeeld. Of beter gezegd: de
begraafplaats, want een kerk heeft
hier nooit gestaan. Waarschijnlijk
heeft men na de Allerheiligenvloed
de doden niet langer in en rond de
kerk begraven, maar op deze veilige
plaats, ver landinwaarts. Het is
overgens de vraag bij welke kerk.
Op een anonieme kaart van 1602
staat aan de oostzijde van het eiland
vermeld ,,'t Dorp oflf out kerckhoff'.
Op het Torp heeft inderdaad een
kerk gestaan mét een kerkhof. Op
een kaart van Christiaan Sgrooten
uit 1573 is althans de kerk duidelijk
afgebeeld. En dat er zich een (oud)
kerkhof bevond blijkt niet alleen
uit de aanduiding op de kaart van
1602, maar ook uit vondsten. De
vraag is alleen hoe lang werden daar
al doden begraven? En, gebeurde
het alleen daar? De i9e eeuwse
Helderse schoolmeester Van
Dam den Boumeester vertelt dat
er in 1847 'drie a vier lijksteenen
(grafzerken) staan die twee eeuwen
oud zijn en de namen dragen van
Rijkers en Peper'. Hij weet ook dat
er enige jaren eerder een grafzerk
was gevonden waarop de naam
voorkwam van de (oud-katholieke)
pastoor Heykoop (17x7). Volgens
hun werden er alleen 'Catholieken'
begraven. Tja, vóór de reformatie
waren alle mensen katholiek. Maar
of daar toen al begraven werd?
Waarschijnlijk wel, maar we weten
het niet zeker.
Op de kaart van Pieterssen
(1606) staat óók Isaac Le Maire's
'huysinge' afgebeeld, ongeveer op
de plaats van de latere hoeve 'Vrede
en Vrijheid' (in 1962 gesloopt).
Want terwijl de afbraak van het
eiland in het westen en noorden
onverminderd doorging, probeerde
deze uit de Zuidelijke Nederlanden
afkomstige rijke koopman aan de
zuidoostzijde van het eiland door
bedijking land te winnen (1599).
En dan komt er, alsof de zee zelf
geen ellende genoeg geeft, in
1604 een geheel andere dreiging
uit zee: de pest, meegebracht aan
boord van een koopvaarder. Van de
ongeveer dertienhonderd bewoners
van het eiland bezweek ongeveer
zestig procent, naar schatting zo'n
achthonderd mensen. Meer dan
bij enige stormvloed Waren
deze pestlijders de eersten die op
de nieuwe begraafplaats ter aarde
werden besteld?
Jan T. Bremer