van Kerken - Hamming was daar
tegen, terwijl Swen zich in de ogen
van mijn vader te weinig druk
maakte over dat soort zaken.
De laatste bezat een piano, in
mijn ogen voor gereformeerden
die zich in het algemeen van
een harmonium bedienden (als
psalmenpomp) een behoorlijk
vrijzinnig instrument. Hij speelde
met verve Chopin. Bovendien
beschikte hij over een auto,
terwijl de dominees Hartkamp en
Hamming een door de kerkenraad
beschikbaar gestelde motorfiets
deelden, een "Eysink", Nederlands
fabrikaat uiteraard. Daar was een
rooster voor. Hamming gebruikte
hem het vaakste: zijn wijk strekte
zich dan ook uit tot aan de
Doggersvaart, wat toen wel heel
ver van de bewoonde wereld werd
gevonden. Swen had voor mij iets
seigneuraals - van zijn preken
begreep ik maar weinig. Hartkamp
was een vooral bestuurlijk
ingestelde gemoedelijke pastor,
met een bloedhekel aan - wat hij
noemde - haarkloverijen. Hij was
een groot bewonderaar van Ds J.J.
Buskes, uit wiens Bijbels Dagboek
hij thuis voorlas. Potentiële
conflicten kwamen in die tijd niet
aan het licht. Er waren nog geen
gereformeerde dominees die op
Den Uyl stemden of tegen Vietnam
of kruisraketten protesteerden.
Het drietal ging amicaal met elkaar
om, dronk iedere maandagochtend
gezamenlijk koffie bij een van de
drie voor afstemmingsoverleg:
de echtparen bezochten eikaars
verjaardagen, waarvan ik me ook
andere "gereformeerde notabelen"
herinner zoals het echtpaar Lever(-
Brouwer), de huisarts Dr. Vroom en
de vlootpredikanten Kwakkelstein
en Colenbrander.
Sloop
De gebouwen 'spoorden' wel
met deze drie predikanten;
hoewel ze alledrie in dezelfde
mate voorgingen in Bethelkerk,
Ds Hartkamp.
Rehobothkerk en Duinkerk en er
nog één centrale kerkenraad was,
was er wel een wij kindeling voor
wat betreft de pastorale zorg. Daarin
vormde de Bethelkerk, waar wij
ook naast woonden, het hart van de
wijk van mijn vader. Hij noemde
hem liefkozend "de kathedraal"
- ik weet niet of dat naïviteit of
ironie was. De Rehobothkerk,
gedomineerd door bewoners van
de Vogel- en Visbuurt met veel
"Urkers" was primair het territoir
van Hamming, terwijl Swen
Nieuw Den Helder, met de meeste
marinemensen en dus de meeste
import rond de nieuwste kerk
verzorgde.
Zo leidden deze drie mannen,
ondanks verschillen in karakter,
aanleg en "ligging" gereformeerd
Den Helder pastoraal en bestuurlijk
redelijk harmonisch door de eerste
naoorlogse decennia.
In '66 verruilde als eerste Ds
Hamming Den Helder voor
Harlingen om het wat kalmer aan te
gaan doen, in '68 gevolgd door mijn
vader die naar Hillegom vertrok. Ds
Swen tenslotte bleef Den Helder
trouw tot zijn emeritaat in '74.
Wat "hun" kerken betreft: als eerste
werd in '89 de Rehobothkerk
gesloopt, later gevolgd door de
Bethelkerk en tenslotte de Duinkerk
waarmee deze impressie begon.
Siebold Hartkamp
(een aantal gegevens werd ontleend
aan het Jubileumalbum van de
gereformeerde kerk Den Helder 1840
- 1990, onder eindredactie van
J. Grin,juli 1990)
4i