38 bezoekers geen uitzondering. De manier waarop dat werd opgelost - extra stoelen in de gangpaden en de kinderen op het bordes en de trappen van de preekstoel - zou iedere hedendaagse brandweerman doen fronsen. Het loeiende psalmgezang van 900 gereformeerden, aangemoedigd door, door de oud-Nieuwedieper Feike Asma geïnspireerde, organisten als de gebroeders Van der Kuil, in de te lage ruimte, blies het dak regelmatig bijkans van de muren. Tijdens een zomeravonddienst kon het er knap benauwd worden. De Bethelkerk was een bouwsel van het type "Doleantieschuur": gebouwd vanuit de noodzaak bij de "kleine luyden" om zoveel mogelijk kerkgangers te huisvesten voor zo weinig mogelijk bouwkosten. Om het op een kerk te laten lijken was er door middel van speklagen wat ornamentiek in de gevel aangebracht en enig glas in lood in de vensters. In de gevel was ook een gedenksteen aangebracht uit een eerdere Bethelkerk die van 1863-1913 aan de Kanaalstraat stond en gebouwd was op de plek van de koeienstal van de weduwe Lobé, waar de eerste gereformeerden in 1841 hun samenkomsten hielden. Die gedenksteen wekte bij de meeste Heldenaren (die immers deze voorgeschiedenis niet kenden) enige amusante verwarring: er stond namenlijk niet alleen in grote letters "Bethel" - Hebreeuws voor "huis van God" - maar in minstens even grote letters "Hallelujah" op deze steen, waardoor men dacht dat dit de naam van het kerkgenootschap was; als je daarbij hoorde was je dus van de "Hallelujahkerk". Het was geen ruimte die uitnodigde tot devotie of liturgische experimenten. Het 'liturgisch centrum' bestond uitsluitend uit een enorme preekstoel: het was duidelijk dat het bij deze Calvinisten om het Woord draaide en verder geen polonaise. De Rehobothkerk Een totaal ander hoofdstuk was de in 1934 in de Vogelbuurt gebouwde Rehobothkerk - Hebreeuws voor "de Heere heeft ruimte gemaakt". "De Heere" had, oneerbiedig gezegd, niet zoveel ruimte gemaakt: het kerkje had nauwelijks de helft van de capaciteit van de Bethelkerk. Het was wel een ingenieus gebouwtje dat zich door vouwwanden in vieren liet delen, waardoor het kon worden 'omgebatterijd' tot vergadercentrum. In één van die zaaltjes ben ik mijn carrière als jongenssopraan bij het kinderkoor "Harpe Davids" begonnen, een loopbaan die enige jaren later een natuurlijke dood zou sterven. De gang functioneerde als leesbibliotheek. Het nadeel van deze inventiviteit was dat ook dit gebouw er in het geheel niet uitzag als een kerkgebouw. Wie niet bekend was in Den Helder kon het houden voor een aula van een begrafenisvereniging of een badhuis. In de vijftiger jaren werden maar liefst 3000 kerkgangers per zondag geteld: menige eerste divisieclub zou nu graag voor dit bezoekersaantal tekenen. In het uitbreidingsplan "Nieuw Den Helder" werd aanvankelijk in de Duinroosstraat een gymnastieklokaal gehuurd dat enig soulaas moest brengen, maar het was duidelijk dat er iets structurelers moest gebeuren en zo kwam tenslotte de Duinkerk De Rehobothkerk aan de Fazanten straat.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2004 | | pagina 12