Tijden verglijden Uit: De Speelwagen, 1949, 4e jaargang, p.3 Tegen de dijk, voor de oude afge takelde oesterput, vlak achter het oude fort "Oostoever", blaas ik nog even uit van een lange wande ling over de schorren en slikken en snuif de zilte lucht nog eens flink op. Dan geniet ik daar van de rus tige wijde verte. Achter dat eigenlijke schor, op het stranderige stuk voor de mosse- lenbollen, staat een oude man te delven. Telkens als hij met de plattandige vork een stuk omkeert, zoekt hij er een paar strandpieren uit. Het is oude Klaas de Boer. Hij verzamelt de strandpieren in een emmertje, want Klaas wil, zo gauw de vloed opkomt, gaan peuren. Als Klaas er genoeg naar zijn zin heeft, komt hij naar de dijk en wandelt in mijn richting. "Zo, een vrije dag vandaag?" vraagt Klaas, als hij voor mij staat. "Ja," antwoord ik hem, "ik kwam eens kijken of Klaas de Boer altijd nog over het wad dwaalt." Klaas steekt zijn vork in de grond en zet zijn emmertje met pieren neer. "Nog wel," antwoordt Klaas, "maar het wordt hier dun, hoor!" "Met de pieren toch niet, denk ik." "Nee, dat bedoel ik niet, maar met het andere. Het wordt hier een dooie boel sinds het wier (zeegras) weg is." Klaas haalt een kluwentje katoen uit zijn zak en een stopnaald boven uit zijn pet, meet met zijn armen een paar vaam katoen af en oogt het in de naald. Het emmertje pieren neemt hij naast zich en rijgt deze een voor een aan de katoenen draad. Dan tuurt hij af en toe over het drooggelopen wad. Het is helder weer en van verre over Balgzand en Amsteldiep tekent zich Wieringen af. Het lijkt of de dorpjes op het water drijven. Boven de drij vende huisjes spitst het kerktorentje van Hippolytushoef. "Het is nog niet zo gek lang gele den," begint Klaas weer, "dat het Balgzand en de Breehorn nog grote wierwaarden waren. Dat ken jij ook nog geweten hebben. Maar het lijkt nog of het al van héél vroeger is, toen de wiermaaiers daar nog maaiden. Het wier is toen ziek geworden en is zo langzamerhand verdwenen. Er is geen plekje meer te vinden. Het Balgzand en de Breehorn zijn zo kaal als een luis. Hier en daar vind je nog een plekje klein zeegras, maar dat is waarde loos goed. De wierpakhuizen staan leeg of zijn voor andere doeleinden in gebruik genomen. Die wierwaar den gaven talrijke gezinnen brood, vooral op het voormalige eiland Wieringen." "Er komt regen," meent Klaas, "want het vlooienkruid stinkt zo." Het vlooienkruid is de zeealsem, die zich met een brede zilveren streep langs de voet van de dijk slingert. Deze plant ruikt sterk en werd vroeger wel gebruikt als afweermiddel tegen de kleine brui ne acrobaten. De vogels op het slik gaan ook al zo te keer. Voorheen waren er ook meer vogels. Het gebeurde wel, dat hier duizenden smienten op het zeegras graasden. "Ik had vroeger mijn kist daar waar nu het nieuwe werk is, en ik kon er soms zoveel schieten, dat ik ze soms inenen niet eens mee kon nemen. Ik moest er mee ophouden omdat mijn patronen op waren," zegt Klaas. Zelf weet ik er ook nog wel van hoe een twintig jaar gele den daar zoveel smienten graas den. Prachtig waren de woerdjes met het gele blesje op hun kop. Zwanen tref je er ook niet meer aan en voorheen waren ze talrijk. Ze zochten daar naar de wortels van het zeegras. Nu hebben ze andere plaatsen gevonden, n.1. in het IJsselmeer, waar ze nu azen op Het Kuitje achter fort Oostoever met rechts de Koegrasdijk. Achter deze dijk loopt het Noord-Hollands Kanaal (tekening Henk Schoorl). 4

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2004 | | pagina 6