Hulpeloos werd Van Duivenbooden door de wilde branding en de felle stroom meegevoerd, drijvend op zijn zwemvest. Het gelukte hem zijn zware laarzen uit te trappen, maar verder kon hij niets doen. Zwemmen was in het onstuimige water onmogelijk. Na ongeveer een uur voelde hij grond onder zijn voe ten. Door de zuiging van het zand en van de stroom had hij, uitgeput als hij was, de grootste moeite om uit het water te komen. Bewuste loos viel hij tenslotte op de plaat neer. Toen hij weer bijkwam, zag hij het jacht liggen en strompelde er naar toe. De verbaasde Duitsers ontkleedden hem en wreven hem warm met handdoeken. Op zijn vraag of zij de vlet hadden gezien moesten de Duitsers ontkennend antwoorden. Aangezien de mensen op het jacht niet meer in onmid dellijk gevaar verkeerden steeg de helikopter weer op om eerst de vlet en de beide vermisten te gaan zoeken. Terwijl de 'Susanna' met beide zoeklichten en de radar langs de buitenkant van de branding zocht, vloog de helikopter boven de branding en de strandlijn heen en weer. Om 2.05 uur ontdekte het toestel de vlet in omgeslagen positie, ongeveer tien meter uit de branding van de plaat. De beide vermisten waren echter nergens te bekennen. Aan het vliegkamp de Kooy werd om assistentie gevraagd, omdat de ingezette helikopter zich, in verband met het opkomen van de vloed, moest gaan bezighouden met de redding van de schipbreu kelingen. In drie vluchten werden respectievelijk drie, twee en drie personen (onder andere een vrouw) aan de wal gebracht. Om 3.05 uur was de redding volbracht. Weldra ging nu een tweede toestel de lucht in en dit vond om 4.43 uur motor drijver Van der Oord bij de Razen de Bol. Een arts constateerde dat hij was overleden. Nu steeg ook een verkenningsvliegtuig op om aan de zoekactie naar de nog vermiste stuurman deel te nemen. Eindelijk, om 9.23 uur, werd ook Post gevon den, ter hoogte van Oudeschild, ca. 400 meter uit de kust. Zijn lichaam werd aan boord genomen van een helikopter. Zijn horloge was op kwart voor twaalf blijven staan. Donderdag 27 maart 1975 is een zwarte dag geworden in de geschie denis van de Reddingsmaatschap pij. Zij verloor twee ervaren man nen, redders die in meer dan tien jaar actieve dienst had den getoond het zware reddingwerk onder alle omstandigheden aan te kunnen. Groter en schrij nender nog is echter de slag voor mevrouw Post en haar twee kinderen en voor mevrouw Van der Oord met haar jonge zoontje. Bijzonder pijnlijk bij dit alles was uiteraard dat, waar vroegere redders hun leven op het spel zetten om beroepszeelui, die bij storm en tegentij in levensgevaar geko men waren, te redden, Het graf van Jochem Post. redders van nu hun leven wagen voor onverantwoord handelende plezierzeilers. Naar aanleiding van deze ramp schreef Lennart Nijgh zijn lied De Razende Bol. De tekst is gebaseerd op de uitspraak van het zeegerecht in Emden, dat de schipper van het jacht schuldig bevond aan grove onachtzaamheid, hoogst onverantwoordelijk gedrag en medeschuldig aan de dood van Jochem Post en Cees van der Oord. "Daar buiten voor Den Helder daar ligt de Razende Bol, en het was in vier en zeventig in maart al van dat jaar, ligt de zee zo droevig met zoveel wrakken vol, raakte door onachtzaamheid daar een zeiljacht in gevaar. De mannen van de reddingboot staan klaar bij dag en nacht ook voor het helpen in de nood van zo'n onnozel jacht En terstond voer de Suzanne toen met de Christiaan Huygens uit waar de branding raast van de Noorderhaaks met volle kracht vooruit En de Christiaan Huygens sloeg daar om en de branding zoog haar mee en twee man van de reddingboot zijn gebleven in de zee En het was niet voor een visserman of een vrachtschip in de nood maar voor 't plezier van een rijke mof vonden twee man daar de dood En de landrot speelt graag schipper en zoekt romantiek op zee maar vergeet alsie met zijn leven speelt de zee speelt 't spel niet mee (melodie: Gezang 308 uit het lied boek voor de kerken). Jan T. Bremer 22

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2004 | | pagina 24