een architect. En zo'n man die een stadswijk ontwerpt 'stoffeert' het geheel toch óók met nog niet bestaande bomen, struiken en parken? Van Scorel had een groots plan, te groots misschien voor zijn tijd. Hij wilde al het verdronken land ten noorden van zijn geboorte dorp heroveren op de zee. De wad- vlakten daar herscheppen in weiden en korenvelden. Voorvoelde hij als kunstenaar en intellectueel wellicht de grootse economische ontwikke ling van de lage landen, de nieuwe tijd die men later zelfs de Gouden Eeuw zou noemen? Voorzag hij de toenemende vraag naar akkerbouw en veeteeltproducten in het gewest Holland, waar het inwonertal in korte tijd snel zou toenemen? Of zat 't bedijken 'in de lift'? Want Jan van Scorel was niet de eerste die een poging tot bedijken in de Noordkop wilde wagen. Zo hadden enkele Amsterdamse kapitaalbezit ters al op 13 mei 1541 een octrooi verkregen om gronden die 'nu dri- vende ende desolaat' aan de zuidkant van Wieringen lagen, te bedijken.3 Maar Van Scorels plan was grootser en véél meer omvattend: van ontrent Petten noortwaerdt up voorhy Abbestede (noord Cal- lantsoogj tot aen den houck van ontrent Torp beneden Huysduynen en vandaer oostwert oostwaarts naer het eylant van Wyeringen ende wederomme nederwaertnaer Eerstwoude" (Aartswoud). Het hele kweldergebied dus tussen Petten en Huisduinen, Wieringen en Aarts woud. Bedijking noordkop in fasen Van Scorel was wel zo reëel dat hij de bedijking 'in fasen' aanvroeg. Eerst van Petten tot Abbestede, "weynich hooger ojflaegef', daarna zou men wel verder zien. Zoals bekend kostte de bedijking van de Zijpe al moeite genoeg. Want Van Scorel mocht dan een begenadigd schilder en tekenaar en een briljant uitvinder van ondermeer een bag gerschip zijn, een practisch water bouwkundige was hij niet. Vandaar dat hij voor 't dagelijks werk de waterbouwkundige Andries Vier- lingh inschakelde. Toen deze, ver baasd over al 't "vliegend duynsand" aan Van Scorel vroeg wat hem bezielde, "ivat prouffijt (profijt) zij metten sande maecken wilden", antwoordde deze dat hij Vierlingh slechts had ontboden om "ordenne (orde) in de dijckagie te stellen". Ver der geen commentaar alsjeblieft. Want Van Scorel was wel wat erg optimistisch en niet altijd even practisch, maar hij was beslist niet gek. Hij wist héél goed dat er meer "sandige gronden" in Holland waren o.a. in zijn geboortedorp Schoorl. "Maer dezelve worden met vette poort eerde (huisvuil) oft straetmisch gemist (bemest)". En dat geeft dan weer "diversche weye daer men seer schoone vette ossen op weyde." En laten we wel zijn, toen alle bedijkingsperikelen eenmaal overwonnen waren, ging 't toch ook wel goed op het nieuwe land, althans in het oostelijk deel "tus- schen den grooten sloot en d'ouwe Schetskaart van de Noorkop vervaardigd door Jan van Scorel. !7

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2004 | | pagina 19