Rens en Willem Zwaan succesvol in Amerika
In de Helderse Courant van zater
dag 17 november 1945 staat onder
staand artikel: "Twee jongens sta
ken de Atlantic over". Het be
schrijft in het kort de levensloop
van de gebroeders Zwaan, afkom
stig uit Den Helder. Het is een nog
al opvallend verhaal, dat doet den
ken aan de 'successtory' van Edu-
ard Willem Gerard Hidde Bok
(1863). Deze, op jeugdige leeftijd
geëmigreerde, Nieuwedieper maak
te als Edward William Bok furore
en fortuin in de Amerikaanse uitge
verswereld. Zijn leven is uitgebreid
beschreven door Harry van Loo in
de 9e jaargang nr. 3 van 'Levend
Verleden'. De familienaam van de
beide broers Zwaan is in het ige
eeuwse Den Helder voornamelijk
verbonden aan het beroep doodgra
ver. Onderzoek in het gemeentear
chief leert dat ene Simon Zwaan in
1861 werd aangesteld als: "graven
maker op de Algemene Begraaf
plaats dezer Gemeente". Hij kwam
te wonen op Heiligharn in het huis
van zijn voorganger Gerrit Brou
wer. De gemeente huurde deze wo
ning van Brouwer die onder andere
zijn twee melkgevende geiten en
achttien bijenkorven op Heiligharn
publiek had laten verkopen door
notaris Hidde Bok. Toeval of niet,
vermeldenswaardig is, dat deze no
taris de vader was van de bovenge
noemde, succesvolle Amerikagan-
ger, Edward William Bok. Wat
doodgraver Simon Zwaan betreft,
zijn naam werd zo'n honderd jaar
geleden nogal eens genoemd, want
hij kwam voor in het volgende
rijmpje:
"De één is rijk, leeft van zijn renten,
de ander ploetert voor zijn centen,
maar hoe verschillend het ook mag
gaan,
het eind is toch bij Simon Zwaan".
In 1888 volgde Rens Zwaan zijn
vader op; ook hij woonde op Hei
ligharn "achter de begraafplaats",
het latere Koegras nr. 1. Daarna
komt de naam Zwaan in het regis
ter met het beroep doodgraver niet
meer voor. De gemeente stelde J.
Nebbeling aan. Maar genoeg over
doodgravers. Nu het korte verhaal
uit de Heldersche Courant van za
terdag 17 november 1945.
Twee jongens staken de Atlantic
over
"Dertig jaar geleden tijdens de
donkere dagen van de Eerste We
reldoorlog, staken twee Helderse
jongens, Rens en Willem Zwaan,
de Atlantische Oceaan over om in
de Verenigde Staten hun geluk te
beproeven. En zij slaagden!
In het Aprilnummer van het Vloot-
tijdschrift der V.S. vonden we een
rijk geïllustreerd artikel, gewijd
aan hetgeen deze twee Helderse
kerels wisten te bereiken. In die
dertig jaar werden zij actieve bur
gers van Amerika. Nu vormen zij
een belangrijke factor in de pro
ductie van vliegtuigonderdelen en
het ontwerpen van nieuwe plannen
op luchtvaartgebied, zowel voor de
marine als voor het leger. Sinds
1915 zijn William en C.P. Swan
(Zwaan) verbonden aan de vlieg
tuigindustrie.
Zij klommen op van monteurs tot
eigenaren en fabrikanten.
Hun gemeenschappelijk streven:
"Pennsylvania Vliegtuigwerken in
Upper Darby, Pennsylvania is het
bedrijf, waarvan de twee broers te za-
men met Nich. Sclufer de eigenaars
zijn. Mijn "Pennsylvania Works"
zegt William Swan is het resultaat
van het werk van een groep mensen,
die bijna 30 jaar samen hebben ge
werkt in de vliegtuigindustrie. Van
zijn kinderen, drie jongens en een
meisje, zijn er twee bij de marine (de
foto's tonen hun echte Hollandse
koppen in het Amerikaanse marine-
pak), de derde, Ralph, is nog op
school, de dochter Ruth vindt haar
werk in het bedrijf van haar vader.
Alvorens in 1942 de vliegtuigwerken
werden opgericht waren William en
zijn broer werkzaam op het terrein
van experimentele luchtvaart en de
productie en waren zij in dienst van
verscheidene bekende Amerikaanse
en buitenlandse fabrikanten. Beiden
begonnen hun loopbaan bij de vlieg
tuigindustrie als voorman, opzichter
en later als monteur bij verschillende
vliegtuigmaatschappijen, o.a. de
Standard Aircraft te New York. On
getwijfeld zullen zij tussen al hun
vliegtuigplannen door nog wel eens
temgdenken aan het winderige plek
je Holland, waar eens hun wieg op
stond. En dat de twee zoons van Wil
liam dienen bij de Navy is in elk ge
val een teken, dat zij hun hart aan de
zee hebben verpand, de zee die toch
overal het zelfde lied zingt, Bij Nieu-
wediep, maar ook langs Amerika's
kusten...".
Rens Schendelaar
106