96
met zijn rook- en drankwaren. Op
het einde van de Van Galenstraat
was nog een zaak. Als ik nu de
zijstraten in gedachten neem en be
gin met de Emmastraat, dan waren
er aan de linkerzijde naar de Pol
derweg toe een bakker en een bibli
otheek, in een gewoon woonhuis.
Aan de andere kant op de hoek de
Nuts paarbank. Verderop in de
straat waren nog een kruideniers-
en een rijwielzaak. Tegenover het
einde van de straat stond de groen
teveiling. In de Wilhelminastraat
was kapper Van de Brink, vervol
gens de winkel van Van de Bogaar-
de, waar kruidenierswaren en
snoep werden verkocht. Daarna
kwam de wasserij en stomerij van
de fa. Krom. Dan kreeg je de bakke
rij van Kuiper, waarnaast een zaak
in een gewoon woonhuis, waar je
rookwaren kon kopen: een pakje
shag met vloeitjes voor tien cent en
een pakje Miss Blanche van tien
stuks, toen voor zeven en een halve
cent. Naar het begin van de straat
toe was de zaak van de kachelsmid
Rueck, met daarnaast kapper Van
de Brink (die naar het begin van de
straat was verhuisd). Aan de over
kant de smederij van Rueck met
daarnaast de groentezaak van Groot
en tegenover Groot de slagerij van
Sprengers met dochters An en Ria.
Verder nog een chocolateriezaak.
In de zijstraat, die liep van de Wil
helminastraat naar de Krugerstraat,
was de timmerfabriek van Quack.
In de straat woonde verder Ton
Kersbergen, de latere architect Tj.
Brinksma, de meisjes Grommel en
hun broer en de schrijver van dit
verhaal.
Verderop in de staat woonden Rein
Delver en de meisjes Bommezijn.
Aan het einde van de straat was de
bananenrijperij. In de Piet Hein-
straat woonden Cor en Chris Bak
ker, Arie Rijnderman en Herman
Poelwijk. Aan het einde was nog
een melkzaak. Aan de overkant van
de straat kapper Thomas, les en
Kees Elout met hun zusje en de
groentehal. In het andere gedeelte
van de straat woonde Piet van Tol,
de broers Erkelens en de broers
Himpers, genaamd Floor en Hen-
nie, de latere voetballer bij Helder.
Ook woonde daar meester Hoek, le
raar aan de Mulo. Wat deed de
jeugd in die tijd? De oudere kinde
ren werkten, of zaten op een 'hoge
re' school en sommigen op een
sportclub. De jongere vermaakten
zich met knikkeren 'bokbok' of
'hobbelende geit'. Als ze wilden
voetballen moesten ze naar de dijk
('dijkie')De straat en het grasveldje
bij de bananenrijperij waren verbo
den terrein.Tegen de tijd dat het
'luilak' werd gingen we op zoek
naar blikken en ouwe emmers om
daar een sleep van te maken. Dan
moest je vroeg je bed uit en met je
sleep door de straten. Als je pech
had en je sleep door de politie werd
afgepakt, moest je mee naar het bu
reau. Om een uur of acht mocht je
weer weg, maar eerst moest je on
der een tafel door kruipen en kreeg
je een tik met de gummiknuppel op
je achterwerk. Nu we het toch over
de politie hebben, we hadden er
verschillende in onze wijk wonen.
In de Emmastraat agent De Haan,
'haantje pik' genoemd. De naam
van de agent in de Wilhelmina
straat weet ik niet meer. Maar ik
meen me te herinneren, dat hij in
het verzet heeft gezeten, in de
groep-Schagen. In de Piet Hein-
straat, agent Van Poelwijk en Bas
van Tol. Ik geloof dat laatstgenoem
de rechercheur was. Op de Van Ga
lenstraat woonden Riteco en Van
Laar, bijgenaamd 'koning Boko'.
Tot zover mijn herinneringen aan
de wijk, waarin ik vijfenzestig jaar
heb gewoond.
Wim de Bie,
Nijmegen
Noot:
i De Tweede Wereldoorlog.