gingen wie in de kortste tijd op de
uithouders gemeerd was langs
het vlot aan de houten steiger (het
'plankier').
Het heet dat de echtgenoten op de
Dijk staande de tijd opnamen. Alle
maal heel fraai, maar! de schepen
waren er niet om "goocheltoeren
van slikloodserij te demonstreren",
zoals een schampere opmerking van
de chef-staf was, toen inderhaast de
neus van het schip flink in een vlot
en zelfs in de steiger werd gezet, wat
's Rijkswaterstaat er in haalde.
Moest een schip door de keersluis
de werf op voor reparaties, of voor
een dokbeurt, dan kwam de hoog
bootsman van de werf in de voorha
ven van de sluis aan boord, min of
meer in capaciteit van loods; maar
eenmaal binnen op de werf had hij
alleen het voor het zeggen.
Ik herinner mij nog uit mijn adel
borstentij d hoe de oud-opper schip
per De Jong hoogbootsman was.
Toen was het wel of de admiraal zelf
aan boord klom en hoe statig begaf
zich de zware buikige man, gekleed
in de toen nog gebruikelijke lange
lakense jas (de man had vergunning
na zijn ontslag de uniform te blijven
dragen), naar de brug. Hij was no
toir door zijn, laat ik maar zeggen
ouderwetse wijze van optreden en
zijn ruwe, vaak zeer onparlementai
re uitdrukkingswijze. Hij negeerde
na een groet de commandant geheel
en manoeuvreerde, overmatig zijn
bootsmansfluit gebruikende en
overluid commanderende, het schip
dat nu de machines niet meer
mocht gebruiken (opwoeien van
een modderbank voor de sluis, of
het in de schroef krijgen van een of
ander gezonken eind stalen tros)
met hulp van de 'Rode' en de 'Witte'
naar zijn plaats. Die rode en witte
waren pontonbokken met stoom-
lier, die diagonaalsgewijs in hoeken
van het bassin lagen en met manilla
trossen het schip heel handig ver
werkten.
De oud-technisch ambtenaar van
de Rijkswerf J. Metzelaar schetst
hem aldus: "Schipper de Jong was
nog jaren de man bij de Marine.
Moest bij z'n commandant komen.
"Schipper, ik heb zo juist een tele
gram ontvangen dat de moeder van
Ouke Jansen is overleden. Wil je
dat even voorzichtig aan Ouke Jan
sen mededelen?" "Ja zeker com
mandant". Schipper af. Gaat naar
't voorschip, brult door de koekoek
naar beneden, Ouke Jansen?, Ouke
Jansen verschijnt onder de koe
koek, staat keurig in de houding en
zegt "present schipper" De schip
per tot Jansen "Heb je nog een
moer, Jansen?
"Jawel schipper". Schipper "Had je
gedroomd kerel, ze is vannacht ver
rekt"
Ja zo was schipper De Jong, een
grote bullebak maar met een heel
klein hartje."
Zijn opvolgers kwamen voort uit
het burgerwerfpersoneel zelf en
waren kalme lieden. In de bespro
ken periode nam C. de Jong, die
per i december 1937 hoogboots
man werd de dienst waar; een rusti
ge, vriendelijke man die zonder
veel drukte bekwaam met de sche
pen omging.
Als interessante bijzonderheid wil
ik nog vermelden, dat het nogal in
druk op mij maakte, toen, als ik het
mij wel herinner, de torpedoboot ja
ger 'Kortenaer' terugkerende in
maart 1935 uit Nederlands Indië
onder bevel van de toenmalige lui
tenant ter zee ie klasse A.S. Pinke,
zó van de rede af zonder sleepboot
hulp opdraaide bij het Wachtschip
en zonder stoppen door de open
staande sluis de werf op voer en
langs de vlotbrug meerde. Een heel
knap staaltje, dat overigens alleen
bij uitzondering, n.1. dat de sluis tij
dig geopend kon zijn, mogelijk
was.
Uit:
A.G. Vromans (kapitein ter zee b.d.),
"Arsenaal, indrukken van de Rijks
werf Willemsoord uit de jaren 1936-
I937" (Amstelveen 1970), pp. 44-48.
N.B. Het manuscript is aanwezig
op het Instituut voor Maritieme
Historie van de Koninklijke Ma
rine te Den Haag. Het bevindt
zich in de 'Collectie Vromans'
(met dank aan M.A. van Alphen).
De foto's bij het artikel maken
geen deel uit van het oorspronke
lijke manuscript.
63