den gelijk uit alle hoeken, zijnde
een zoort van een Orcaan (gelijk zij
veel in Oost- en West-Indiën heb
ben). De meeste menschen zulk
weer ongewoon zijnde, kermden en
riepen het schijnt dat den Jongsten
dag voor handen is, storten vierige
vurige) Gebeden uit, kreeten en
kermden, zagen niet anders dan
een ontijdige dood voorhanden."
Door deze windhoos stortte niet al
leen de Utrechtse Domkerk in el
kaar, maar ook de kerktorens van
Purmerend, Hoogwoud, Winkel en
Hippolytushoef. Vooral in Hilver
sum, Amsterdam en in de Zaan
streek was aanzienlijke schade aan
huizen, molens enz. Maar over een
scheepsramp spreekt Burger van
Schoorl niet, terwijl die, gezien het
feit dat de windhoos ook over Wie-
ringen trok, toch wel waarschijnlijk
lijkt.
Oorlogsschepen vergaan (1683)
De laatste grote i7e eeuwse
scheepsramp op 't Marsdiep die
door Dirk Burger van Schoorl be
schreven wordt is die van 1683:
"In 't laatst van dit jaar quamen
onze oorlogsschepen van Goten-
burg uit Zweeden alhier voor Gaat,
van meening zijnde om binnen te
komen, maar wierde overvallen van
een heel swaren stormwind, zoodat
verscheide Schepen hier van qua
men te verongelukken."
Hij noemt de "Hollandia", 84 stuk
ken en 450 koppen (het volk wordt
gered), de "Woerden", 72 stukken
350 koppen, waarvan slechts 38 man
werden gered, 't schip "Tijdverdrijf'
54 stukken en 230 man, waarvan
slechts 14 overleefden, de "Prins te
Paard", 54 stukken en 230 man die
allen verdronken, 't Schip de
"Leeuwin" 54 stukken en 230 man
"het welk op de Haakx aan stukken
stiet, dog de Capitein en het volk
wierde gebergt, 't Schip Gouda be
mant met 42 stukken kanon en 175
Man is mede op de Haakx aan stuk-
kengestooten en gezonken dog de
Capitein en de meeste part van 't
volk wierde nog gebergt."
Tenslotte verging er nog een oor
logsschip van de stad Enkhuizen en
zijn "ook verscheidene koopvaardij
scheepen gebleven en gezonken,
zoo dat de schade op eenige Miljoe
nen wierde begroot". Burger van
Schoorl maakt tenslotte in zijn kro
niek nog wel melding van een dijk
breuk op Texel op 1 oktober 1697,
maar hij spreekt niet over schepen
die op het Marsdiep als gevolg van
die storm verongelukt zijn.
Toch waren er op het Marsdiep
schepen vergaan, ja, er waren vol
gens Buisman "honderden slacht
offers".6 Helaas noemt deze overi
gens betrouwbare auteur géén
bronnen.
Maar nogmaals: niet iedere storm
betekende een scheepsramp, zoals
niet elke watervloed een dijkdoor
braak ten gevolge had. En een
storm die wel een dijkdoorbraak
veroorzaakte, behoefde nog niet
noodzakelijkerwijs óók scheeps
rampen ten gevolge te hebben en
omgekeerd.
Jan T. Bremer
Noten
1. Uiteraard zijn er wel schattingen. Zo
wordt het aantal schepen dat in
Amsterdam zijn lading loste aan de
hand van de opbrengsten van de
last-, convooi- en licentgelden
geschat op gemiddeld ca. 3000 per
jaar. Uiteraard zijn deze schepen
niet allemaal via het Marsdiep bin
nengekomen, maar daar staat tegen
over dat schepen voor andere Zui
derzeesteden als Hoorn en Enkhui
zen, voor een groot deel óók via het
Marsdiep binnenvoeren. Tegenover
ingekomen schepen stonden uiter
aard ook uitgaande schepen. Daar
naast waren er de V.O.C.-schepen,
de landsschepen van oorlog en talrij
ke vissersschepen, kaagschepen,
lichtervaartuigen enz. die niet wer
den meegeteld (bron: J.A. van der
Vlis, "'tLant van Texsel"(Den Burg
z976)' PP-z82, 183.
2. D. Burger van Schoorl, 'Kroniek van
Medemblik', 1708.
3. H. Grotefend, 'Taschenbuch der
Zeitrechnung des deutschen Mitte-
lalters und Neuzeit', Hannover 1948.
4. L. van Aitzema, 'Historie of verhael
van Saken van staet en oorlog in
ende omtrent de Vereenigde Neder
landen' (1663), deel 8, p.206.
5. T. van Domselaer, 'Beschrijvinge van
Amsterdam', 1665.
6.J. Buisman, 'Bar en Boos' (Baarn
1984), pp.ii9 e.v.
(Gemeentearchief Den Helder)
33