paar duizend, maar wie de schade aan de autobanden droeg, weet ik niet. De mitrailleurs type Lewis- met-luchtkoeler werden geleend van de inventarissen voor Kust- wachtposten, waar een bewakings detachement bij behoorde. Dat mocht niet. De munitie was op bij zondere aanvraag verstrekt, maar er was géén mobilisatievoorraad, zo dat daar "overjarige" geweermuni tie voor werd bestemd. Patronen van meer dan negen jaar oud, die anders voor sloop in aanmerking zouden komen, doch behoudens kans op weigeringen nog zeer bruikbaar waren. Nog vóór de uit rusting van het bataljon officieel werd, is er een alerte (i.e. alarm) ge weest toen wij al aardig op weg wa ren een inventaris bijeen te scharre len, waarbij men bij Bureau Mate rieel Marine Artillerie, waar ik "uit hoofde van vorige dienst" nog goe de papieren had, medewerking had gegeven bij de aanwijzing van mi trailleurs en munitie. Er zou name lijk ministerieel bezoek komen aan de Rijkswerf, waarbij ook de mobi lisatievoorbereiding bezien zou worden. Op de gestelde dag kwam met klein gevolg (wij zouden het nu een "werkbezoek" noemen) de Minister van Koloniën, ad interim van Marine, Dr. H. Colijn, door de Westpoort. Na het bekende "wach ten" volgde het "haasten" en betrad Zijne Excellentie de onaanzienlijke loodsen van de mobilisatie-inventa rissen gelegen aan de oostzijde van het werfbassin. Hij was natuurlijk vergezeld van de directeur Ir. S. Visman, die nogal bezorgd keek, omdat hij nooit veel interesse had getoond voor de materie, die hem maar zijdelings aanging en dus in onzekerheid verkeerde over wat er mogelijk voor onaangenaams zou blijken. In 's ministers gezelschap was de andere Doorman (kltz. A.L.M.C. Doorman), die met een blocnote en potlood was gewapend. Dr. Colijn met de allure die hij ge had moeten hebben in zijn tijd als militair: "geen praatjes maar fei ten". Het comité van ontvangst be stond uit de chef-arsenaal en de "commandeur" Riekwel, de zeer ef ficiënte baas van de expeditie, die ook de te inspecteren inventarissen onder zich had. Wij waren "er- klaar-voor", dat wil zeggen dat de zoeklichten, die vooraan in de loods stonden, deels op het elektrische net van de werf waren aangesloten en met één handgreep ontstoken konden worden (wat alleen moge lijk was, wanneer o.a. de stoom- werkplaats ettelijke elektrische werktuigen tijdelijk niét zou ge bruiken op gevaar af dat de hele werf zonder stroom zou komen). Op de aloude vraag van de inspecte- renden: "Wat hebben wij hier?" werd ingehaakt en tot grote schrik van de niet ingewijden werd aange boden een zoeklicht te ontsteken, wat de zichtbaar verraste minister wel eens wilde zien. Het lukte! (wat inderdaad bij deze oude koolstaaf- lichtboogzoeklichten wel eens niet het geval was; maar de vorige dag was er generale repetitie geweest!) De inventarisloods stond plotseling in het hel blauwe licht; het leek een hal van een warenhuis. En toen ver der: Dé stunt was, dat de inventaris sen, die wegens onderhoud nooit ingepakt konden blijven staan in de vóór de stellingen staande kisten konden worden gepakt zónder ver dere voorbereiding en op de order "Katwijk" werd de inventaris voor de KWP van die naam in de kisten getoverd. Dat maakte indruk. Maardaar stonden óók de kisten van de overste Van Hemert en er moest een afleidingsmanoeuvre be dacht worden tijdens de inpakkerij om de "bewindsman", die het trou wens allang mooi vond en nog meer te doen had, uit de hoek te houden waar die illegale inventaris gereed stond. Daar zorgde de over ste Doorman ongewild voor door zijn vraag, zeer ter snede: En mag ik vragen: "Waar zijn de wapens?" Nu, die waren in de geschutmakerij waar zij dagelijks onderhouden werden en waar de mitrailleurs pe riodiek op het schietbaantje be proefd werden na de bittere erva ring dat zó uit het magazijn ver strekte wapens het "niet deden". De geschutloods was heel aan de ande re kant van de werf bij de West gracht; wel een beetje ver en de pa raatheid hier had afdoende geëpa- teerd (i.e. overbluft). Het bleef er dus bij en wij hadden geen verve lende uitleg te geven. Op deze ba sis was het gesprek met de batal jonscommandant in het kantoor van de chef-arsenaal gehouden. Ik moet erkennen dat de volhardende mariniers-officier, die men zijn mi litairzijn door zijn burgerpakje heen zag, er mij heel veel lust in deed krijgen te doen wat ik kon. In de inleiding is al gezegd, dat wij rondgaand op de Rijkswerf Wil lemsoord ons wel eens in een mu seum konden denken; weinigen hebben ooit geweten dat er een écht museumpje was. Op een der zol ders van het arsenaalcomplex was onopvallend, een stukje afgescho ten op de wijze, zoals, soms zeer oneconomisch, de grote ruimten waren verdeeld in vakken afge scheiden door zeer weinig bij de bouw passende grijs geschilderde houten schotten. Daar was, zoals dat altijd geschiedde, bij definitieve uitdienststelling van schepen een aantal niet in de magazijn-voorraad "afstortbare" en toch wel waarde volle goederen opgeslagen, afkom stig van Zijner Majesteits Radar stoomschip ie klasse "Valk" van 1863; sedert 1883 "Koninklijk jacht" en in 1899 gesloopt. Een houten schip van 1200 ton. Van de inventa ris was nog een deel van het slaap- ameublement over. En de bezoeker, die een speciale "treat"(i.e. behande ling) waard werd geacht, mocht even in het bed van de koning lig gen. Het was een mahoniehouten geval. Verder een nachtkast en ook een "stilletje", dat natuurlijk de wat ziekelijke aandacht bleek te trek ken. Wat stoelen, die zo zwaar wa ren dat één man ze nauwelijks til len kon, die later nog aan de recep-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2003 | | pagina 26