tijdbesparing door vermijden van verplaatsingen. Bij de P.W. behoor de de z.g. snelheidsbaan, waar de snelheidmetingen voor keuring en herkeuring van buskruit plaats had den, waartoe een schip met het te gebruiken kanon aan een steigertje werd gemeerd voor de ramen van de baan waar nog gemeten werd met (een)oud(e) "Boulanger" dis- jonctie-tijdmeter. Een kogelvanger was niet nodig, de projectielen ver dwenen in het zand van de grote droogvalling van de Zuidwal. Ik heb aan die snelheidsbaan nog een persoonlijke herinnering: er moest snelheid gemeten worden met ge bruik van een kanon van 12 cm no.4, waarvoor Hr. Ms. "Piet Hein" (waarop ik tot de uitdienstelling in 1934 het commando voerde) naar de baan moest gesleept worden. De omstandigheden van weer en wind en tij maakten dit tot een riskante manoeuvre, weshalve ik als chef-ar senaal persoonlijk de hoogboots man assisteerde en (ik) stond zo doende nog eenmaal op de brug en nam ook de leiding bij het kanon. Dat was dan mijn laatste "reis" per torpedobootjager. Het, zoals ik al zeide, weinig talrijke personeel van de P.W. was een rustig stel bekwa me mensen, waaronder veel oudge dienden. Ik kan het soort mensen het best tekenen aan de hand van een anekdote: Op de eerste mei, ik meen van 1929, toen ik bij Bureau Marine Artillerie in Den Haag diende, bracht ik een familielid naar de trein op station Den Haag-HSM: in het geheel niet denkend aan de 1 Mei-optocht, die gehouden zou worden. Toen ik het station wilde verlaten, bleek dit onmogelijk. Al les was afgezet bij het aankomen van de treinen met afgevaardigden uit allerlei plaatsen, waaronder Den Helder. Daar stond ik dan. Eén van de mannen van die groep moet mij daar (in burger natuur lijk) hebben zien staan en kwam naar mij toe: "Moet U er uit mijn heer? Gaat U maar met ons mee". Ik herkende de man, een reus van een kerel die om zijn lichaams kracht was uitgekozen om mij te helpen bij het keuren van dubbel- mitrailleurs van 7.9 mm, waarbij dit wapen uit de hand verticaal naar beneden vuurde in het water bij de P.W.-steiger; honderden patronen voor de "uithoudings-proef'. Het idee leek mij wel en zo trok ik op met de S.D.A.P.-delegatie Den Hel der, waar meer werfpersoneel on der was, het station uit onder: "Komt socialisten sluit de rijen en heft de rode vaam omhoog!". Wat schalde over het stationsplein. Dat ik geen rode kokarde of zoiets op mijn colbertje had en de Internatio nale niet meezong, mocht niet de ren. Een paar honderd meter trok ik mee op onder de rode banier en nam dankend afscheid van mijn ge leide bij de eerste zijstraat, waarbij ik de politie, die geen uit-de-rij-lo pen gedoogde, moest verschalken. Maar de hulp was goed bedoeld ge weest en heeft mij wel een eigen gedachte gegeven over wat nu dat "rode gedoe" feitelijk betekende, als het op het persoonlijke vlak op aan kwam. Van de P.W., een goed lo pend bedrijf, valt hier weinig meer te vertellen zonder in, nu weinig meer ter zake dienende, technische détails af te dalen. Zo gaat dat: toen admiraal Helfrich mij, chefmaterieel, vroeg: "Hoe is het met en hij noemde een schip" kon die chef zeggen: "Heel goed", want de naam was een hele tijd door hem niet gehoord, of gelezen en dus was er niets mis met dat schip. Waar het goed gaat, wordt het, zeer ten onrechte vaak, on dankbaar vergeten daar notie van te nemen. Uit: "Arsenaal, indrukken van de Rijks werf Willemsoord uit de jaren 1936-1937", door A.G. Vromans ka pitein ter zee b.d. (Amstelveen 1970). Met dank aan de heer M.A. van Alphen. N.B. Het manuscript is aanwezig op het Instituut voor Maritieme Historie van de Koninklijke Marine te Den Haag. Het bevindt zich in de 'Collectie Vromans'. Met het oog op de leesbaarheid zijn in de tekst enkele (kleine) wijzigingen aangebracht. De foto's bij dit artikel maken geen deel uit van het oorspronkelijke manu script. 12

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2003 | | pagina 14