Bethel
Tot heil voor allen.
Jcziija 550-7.
Zoo do Heer wil, DONDERDAG
a. s., 's avonds ten 7 ure, aanvang
der prediking.
Prediking namelijk van Jezus Chris
tus den Hoer, «als den Zaligmaker
van Zondaren eu Zondaressen.
Voorts iederen Donderdagavond.
IIki.dku, b October 1875.
C. BREET Az.,
Nieuwstad.
68
Landelijke bedelactie
Maar 't bleef behelpen. Breet zag dit
zelf ook wel in. Hij besloot tenslotte
een grote bedelactie te starten in het
hele land, onder andere door adver
tenties in christelijke bladen. 'En dag
bij dag kwamen de meest moedge
vende antwoorden mij in handen,
zoodat binnen één jaar een plek
gronds van zeshonderd vierkante
meters kon worden aangekocht.' En
vervolgens werd 'in een der volkrijk
ste buurten der zoogenaamde
Nieuwstad' (de Visbuurt) een flink
stenen lokaal 'met zeer ruim erf
tot speelplaats' gebouwd. 'En reeds
den 20sten Juli 1879 werden, na cir
ca 10 jaren in de engte te hebben
verkeerd, onze voeten in de ruimte
gesteld, en kon dit gebouw in een
openbare samenkomst tot Evange
lieverkondiging ingewijd worden
Maar Breet slaat nog verder zijn
vleugels uit. Het lukt hem om 'in
een klein gehucht, op een uur (lo
pen) afstand van onze plaats een
huisje in huur te nemen, waar één
avond in de week voor tal van hoor
ders door mij met zegen het Evange
lie werd verkondigd.' Behalve naar
Julianadorp trok hij ook naar Anna
Paulownapolder 'totdat ook hier een
evangelist werd gestationeerd'.
Thuis ging het echter niet goed. 'Bij
de opruiming mijner bakkerij had ik
in de berekening voor mijn levens
onderhoud misgezien. Daarbij werd
mij mijne goede vrouw door den
dood ontnomen (14 september 1881)
en bleven mij behalve mijne zes kin
deren, vele onvoldane schuldbrieven
over. Ik zat dikwijls te zuchten en
smeekte om uitkomst. En ziet wat
gebeurt! Geheel onverwacht en ook
ongedacht, kwam een mijner vrien
den mij mijne woning te koop vra
gen. Ik verkocht mijn huis. Spoedig
zat ik daarop weder tusschen steen
en hout en bouwde voor ons nieuwe
lokaal (in de Visbuurt) een woon- en
winkelhuis Tot overmaat van on
begrijpelijkheden ontmoette ik in
dezen tijd een jonge vrouw.'
Vruchtbare wijnstok
Inderdaad was de uit Elburg afkom
stige Margrietje Visscher (1857-
1947) bijna 22 jaar jonger. Dat
vond Breet zelf wat veel: 'Ik smeek
te hiervan verschoond te blijven
Maar neen, 't baatte niets. Eindelijk
gaf ik toe en weldra was ik
hertrouwd. Al spoedig bleek
mijne vrouw een vruchtbare
wijnstok. En de gedachte:
daar konden nog wel zes kin
deren ter verzorging bijko
men, bleek niet ongegrond.
Eene zaak stond echter bij mij
vast: 't was mijn wil niet ge
weest. Wel was 't mijn wil ge
worden, dewijl 't gebleken
was, Gods wil te zijn'.
Tja, zo kun je 't ook bekijken.
Overigens: toen Breet dit
schreef had hij nog maar zes
Advertentie uit het 'Vliegend
Blaadje' van 1875.
kinderen bij zijn tweede vrouw (een
zuster van de moeder van Coen
Bot, de latere schipper van de red
dingboot). Het zouden er in totaal
dertien worden, waarvan er zes
jong stierven.
Omdat geldzorgen bleven, sterker
nog: toenamen, zat er niet veel an
ders op dan weer zelf te gaan
broodbakken. Aanleiding was overi
gens overlast van de buren:
'Zo gebeurde het, dat wij samen ge
komen waren om te bidden, dat op
eens een vreeselijk gegil, en geroep
van moord, ons door de ziel sneed,
en deed trillen tot in 't gebeente toe.
Ik sprong van den katheder, en door
een draaiende ruit, zag ik den onver
laat, met van bloed druipende vin
gers staan voor onze ramen, terwijl
zijn bijzit brullende ter aarde lag.
Onze prediking moest worden ge
staakt, en weldra was politiemacht
ter plaatse. Wel een ellende! En
waar deze buurtjes ons al zoo me
nigmaal tot groote moeilijkheden
waren geweest, stond ik nu bepaald
voor de vraag: Hoe zal daar een ein
de aan worden gemaakt?
Ik begaf mij op weg, naar den eige
naar dezer woningen, drie van dat
soort onder een dak, en begon met
de meeste bescheidenheid dezen in
te lichten omtrent den overlast, ons
aangedaan, en hem te verzoeken,
deze lieden de woning uit te zetten.
Doch de eigenaar zat met deze wo-
'2 Corinthe 41-7.