en J.Th. Zur Mühlen hebben daar
in zitting de heren B.R. de Breuk,
eigenaar van hotel Den Burg, nota
ris P.J. Beets, S. Lastdrager, direc
teur van een scheepswerf en de ge
broeders Janzen van een grote aan
nemersfirma. Onder voorzitter
schap van wethouder C. Bakker
Hzn. opent deze commissie een
nieuwe aanval op het statuut, waar
bij zij zelfs het parlement op haar
hand krijgt. Na tussenkomst van de
minister van Financiën geeft de
stad Amsterdam in 1850 eindelijk
haar verzet op en wordt in januari
1851 het "onvrij territoir" opgehe
ven. Den Helder kan zich als koop-
vaardijhaven ontplooien en de voor
haven van Amsterdam worden. De
vlaggen gaan uit. Een gouden toe
komst breekt aan. Het zal Joan Zur
Mühlen een grote voldoening zijn
geweest. Hij zelf was overigen een
der meest belanghebbenden.
De jaren 1850 en 1851 zijn toch al
bewogen jaren voor hem, zowel in
positieve als negatieve zin. In mei
1850 overlijdt zijn vrouw, nog maar
43 jaar oud. Hij blijft als weduw
naar in het herenhuis aan de
Hoofdgracht achter met zijn hoog
bejaarde moeder en twee onge
trouwde zusters, die ongetwijfeld
de zorg voor zijn deels nog heel
jonge kinderen - de jongste is nog
geen twee jaar oud - op zich hebben
genomen. In hetzelfde jaar neemt
hij het initiatief om in Den Helder
een Evangelisch-lutherse gemeente
te stichten. Hij laat daartoe een lijst
circuleren om handtekeningen ter
adhesie te verzamelen. Hoewel er
op die lijst maar 30 handtekenin
gen worden gezet, wordt zijn initia
tiefbij het hoogste kerkbestuur der
Evangelisch-lutherse kerk met en
thousiasme ontvangen en al in 1851
wordt er aan de Westgracht grond
gekocht voor de bouw van een kerk
met pastorie.
De zaken floreren uitstekend. In
oktober 1851 ontvangt de al eerder
genoemde vennootschap een con
cessie om personen en goederen
per stoomboot te vervoeren van
Den Helder naar Texel en Harlin-
gen. Deze dienst geeft min of meer
aansluiting op de beurtdienst op
Amsterdam welke de vennootschap
al onderhoudt. In de dienst op
Texel zou een voorloper gezien
kunnen worden van de huidige
TESO.
Als positief zal Joan Thomas Zur
Mühlen ook ervaren hebben dat de
kerk aan de Westgracht - in de
volksmond "het achtkante kerkie"
geheten - op 10 augustus 1856 kan
worden ingewijd, na het overwin
nen van vrij veel financiële moei
lijkheden. Zeifis hij eerst secreta
ris, maar al spoedig president van
de kerkenraad; zijn oudste zoon
Thomas Constant fungeert als pen
ningmeester. Het lijkt een beetje
een familie-bedrijf... Kort tevoren
is echter uit de familie Joan Tho
mas' oude moeder weggevallen; op
6 april 1854 overlijdt zij op 87-jari-
ge leeftijd. Hoe hecht de vriend
schapsbanden tussen de familie
Taylor en Zur Mühlen zijn, blijkt
wel uit het feit dat de aangifte van
haar overlijden ten overstaan van
burgemeester Stakman Bosse
plaatsvindt door haar kleinzoon
Thomas Constant Zur Mühlen en
Edward Allen Taylor. Wel trekt Ba
rend Zur Mühlen zich in oktober
1864 uit het bedrijfsleven terug,
maar Joan Thomas neemt zijn aan
delen over, ook die in de vennoot
schappen met Taylor.
In zeer veel opzichten neemt hij in
de gemeente Den Helder een voor
aanstaande, soms zelfs domineren
de plaats in, zoals de schepen van
Zur Mühlen met de witte band om
de schoorsteen in de haven domi
neren. Zo is hij bijv. vice-consul
van de Donaumonarchie (Oosten
rijk-Hongarije) en van het Hertog
dom Parma. In eerstgenoemde
kwaliteit maakt hij zich tijdens de
Deens-Pruisische oorlog in 1864
verdienstelijk wanneer een vloot
van acht Oostenrijkse oorlogssche
pen gedurende een half jaar in het
Nieuwediep ligt. De Oostenrijkse
admiraal waagt het uit angst voor
een mogelijke Britse interventie
niet om de Deense vloot op te zoe
ken. Vice-consul Zur Mühlen is de
aangewezen tussenpersoon bij alle
zakelijke transacties tussen de Oos
tenrijkse vloot en de Nederlandse
leveranciers. Maar het mes snijdt
wel aan twee kanten, want de Oos
tenrijkse schepelingen mogen,
compleet met eigen muziekkapel,
met een van de boten van rederij
Zur Mühlen een bezoek brengen
aan de toen al befaamde Alkmaarse
kaasmarkt. Bovendien wil half Alk
maar naar Nieuwediep om met spe
ciale pleziervaarten met boten van
(alweer) Zur Mühlen de Oostenrijk
se vloot op de rede te bezichtigen!
Voor zijn uitnemende diensten
wordt hij in 1865 prompt benoemd
tot Ridder in de Orde van Franz Jo-
seph.
In 1865 komt een nieuw schroef-
stoomschip op het Noord-Hollands
Kanaal in de vaart: de 'Staatsraad
Van der Ondermeulen", overigens
een naam die niet geheel duidelijk
is. Grote feesten worden in Den
Helder gevierd op 18 mei 1871 bij
het vertrek van het nieuwgebouwde
passagiersschip "Willem Drie" van
de stoomvaartmaatschappij Neder
land, in tegenwoordigheid van
Prins Hendrik. In de voorafgaande
dagen is er gelegenheid het schip te
bezichtigen en daarvan wordt op
grote schaal gebruik gemaakt: de
vele bezoekers uit het hele land
worden met extra treinen, maar ook
met extra boten van rederij Zur
Mühlen aangevoerd. Het schip ver
trok naar "de Oost", zoals men toen
zei.
Kort daarop overlijdt Joan Thomas
Zur Mühlen: op 6 juli 1871. Hij is
74 jaar geworden. In het bericht
van zijn heengaan in het Weekblad
van Den Helder en het Nieuwediep
wordt alleen gesproken over "de on
gesteldheden des ouderdoms welke
hem gedurende den laatsten tijd
een minder werkzaam aandeel de
den nemen aan de behartiging der
gemeente-belangen". Zijn begrafe-
5°