8
leidde onmiddellijk tot een strafex
peditie tegen de vermeende eigena
ren. Als afschrikkend voorbeeld
werden werden hun huizen platge
brand en de sagopalmen omge
hakt. Na zo'n hongitocht organi
seerde de gouverneur sinds 1662
een groot feest 'om de gemoederen
der inlanderen nader met de Com
pagnie te verbinden'!10
Niet alleen de Spanjaarden en de
Portugezen, maar ook de Engelsen
werden uit de Archipel verdreven.
Deze naar Coen's mening 'onver-
draechelijcke natie' werd zo tegen
gewerkt, dat ze het gebied tenslotte
maar ontruimde en de VOC haar
gang liet gaan. Dat gebeurde na de
zogenaamde 'Ambonse moord': in
1623 werden tien Engelse compag
niesdienaren op grond van een
slecht gefundeerde beschuldiging
van verraad nogal overhaast
terechtgesteld. Deze gebeurtenis
maakte voorgoed een einde aan de
pogingen tot samenwerking tussen
VOC en EIC.11
Onder Anthony van Diemen, gou
verneur-generaal van 1636-1645,
werd de macht van de VOC verder
vergroot. Hij vestigde een factorij
op Formosa en veroverde Ceylon
en Malakka op de Portugezen. Tij
dens zijn bewind wist de VOC
gedaan te krijgen, dat de Hollan
ders in plaats van de Portugezen
hun intrek mochten nemen op
Decima - een kunstmatig eilandje
in de baai van Nagasaki - en de
enige handelspartners werden van
Japan. Ook werd Abel Tasman uit
gezonden om 'Zuidland' te ontdek
ken, dat men zich voorstelde als
een enorm vasteland rondom de
Zuidpool. Aan deze tocht herinne
ren nog namen als Tasmanië en
Van Diemensland.12
Neergang
De VOC heeft bijna twee eeuwen
bestaan, maar tegen het einde van
de i8e eeuw moest de eens zo
machtige multinational haar activi
teiten staken. Dat werd veroorzaakt
door een complex van factoren:
bewindhebbers die niet berekend
waren op de eisen die dit mam-
moetedrijf, de grote afstanden en
de lange termijn-planning stelden,
de omslachtige bestuurscultuur die
een doelmatige en krachtige lei
ding onmogelijk maakte, corruptie
in eigen gelederen, de smalle
financiële basis - het oorspronke
lijke aandelenkapitaal werd nooit
aangevuld, de handel in de i8e
eeuw gefinancierd met kortlopende
leningen - en groeiende concur
rentie van het buitenland.
De Vierde Engelse Oorlog (1780-
1784) legde de handel vrijwel volle
dig lam en bracht de Compagnie
op de rand van de afgrond. De aan
voer van koloniale waren stokte,
aangezien veel rijkbeladen Oostin-
diëvaarders een gemakkelijke prooi
vormden voor Engelse kapers. De
bewindhebbers konden zo te wei
nig waren veilen om de kortlopen
de leningen af te lossen en moes
ten uitstel van betaling vragen. Na
afloop van de oorlog verstrekten de
Staten van Holland en Zeeland en
de stad Amsterdam omvangrijke
leningen vanwege het grote econo
mische belang dat op het spel
stond. Desondanks had de VOC
onvoldoende financiële armslag
om zich te ontworstelen aan de
gevolgen van de oorlog. In Azië
waren de kosten sterk gestegen,
met name die voor het personeel.
In het midden van de i8e eeuw had
de Compagnie daar vijfentwintig
duizend mensen in dienst. Door de
scherpe concurrentie van de Engel
sen liep de winst terug en ook de
verschuiving binnen het assorti
ment - Indiase textiel en Chinese
thee in plaats van specerijen - was
nadelig voor de VOC.
Eind 1799 werd de Compagnie
opgeheven. De Nederlandse staat
nam al haar schulden over.D
We waren toen al een vazalstaat
van Frankrijk, lieten onze koloniën
inpikken door de 'onverdraechelijc-
ke natie' en vervielen tot een derde
rangs mogendheid.
Will C. Thijssen
Noten
1 Jacob Mossel, geboren te Enk
huizen in 1704, gouverneur-
generaal van Oost-Indië van
1750-1761; Jan Pietersz. Coen,
geboren te Hoorn in 1587, idem
van 1619-1623 en 1627-1629.
2 F.S. Gaastra, De geschiedenis van
de VOC (Zutphen 1991), 13-16.
3 Idem, 17.
4 Idem, 19, 20, 23.
5 Idem, 21, 151.
6 Idem, 23.
7 M. Schinkel 'De lange weg naar
modern ondernemen', NRC
Handelsblad d.d. 3 maart
2002 51. Frentrop is directeur
van 'Deminor Nederland', een
organisatie die minderheidsaan
deelhouders adviseert.
8 Gaastra 1991, 40.
9 L. Akveld en E.M. Jacobs (red.),
De kleurrijke wereld van de VOC
(Bussum 2002), 113.
10 Idem, 108, 109.
11 Gaastra 1991, 45.
12 Akveld en Jacobs 2002, 137,
143; Gaastra 1991, 53.
13 Akveld en Jacobs, 2002, 22.