genoemde Isaac - een nieuwe
route ontdekte naar de Grote Oce
aan en na een lange zwerftocht in
Oost-Indië arriveerde, liet Coen
onverbiddelijk beslag leggen op
schip en lading van deze - ook in
de Noordkop bekende - concurrent
en de bemanning terugsturen naar
Holland.
Coen's optreden op de Molukken
was ronduit genadeloos. In 1621
arriveerde hij met een grote vloot
en een paar duizend soldaten op de
rede van Banda om het noodmus-
kaat-monopolie met geweld af te
dwingen. Eenmaal aan land gezet
maakten de soldaten zich schuldig
aan de grootste moordpartij uit de
geschiedenis van de Compagnie.
De bevolking werd afgeslacht, ver
dreven of als slaaf weggevoerd naar
Batavia, en samenleving en cultuur
van Banda totaal vernietigd. Aan
deze misdaad heeft Coen geheel
verdiend de bijnaam 'slachter van
Banda' overgehouden!9
Model van een Bandanese kora-kora. (uit: L. Akveld en E.M.Jacobs (red.), De kleurrijke wereld van de VOC (Bussum 2002), 109J
pelen als de eerste 'moderne'
onderneming gaat toch iets te ver,
aldus P. Frentrop die nog dit jaar
zal promoveren op het onderwerp
corporate governance en die in dit
verband ook de VOC heeft bestu
deerde
Uitbreiding van de macht
beschilderd. Grote kora-kora had
den een paar stukken geschut aan
boord en konden wel tweehonderd
man vervoeren. De roeiers zaten
op de drijvers en peddelden in
hoog tempo op het ritme van een
of meer trommelslagers. Toen de
VOC eenmaal de baas was op de
Molukken, kregen de hongitochten
een ander karakter. De vloot voer
niet meer uit om oorlog te voeren,
maar om het gebied van de Com
pagnie te inspecteren. De gouver
neur van Ambon liet zich, verge
zeld van een flink aantal soldaten
en enkele ambtenaren gedurende
vier weken langs de verschillende
eilanden peddelen. Op verschillen
de plaatsen langs de kust besprak
hij met de dorpshoofden de
bestuurlijke problemen, handelde
klachten af, bemiddelde in conflic
ten en mengde zich in de recht
spraak. Waar nodig werden wilde
kruidnagelbomen gekapt om illega
le handel buiten de VOC om te
voorkomen. Dit kappen had zin,
In 1609 werd het oppergezag in
Oost-Indië geconcentreerd in één
hand door de aanstelling van een
gouverneur-generaal, bijgestaan
door een raad. De invloedssfeer
van de VOC werd aanmerkelijk
uitgebreid, met name door gouver
neur-generaal Jan Pietersz. Coen.
De Portugezen en de Spanjaarden
werden uit vrijwel de gehele Archi
pel verjaagd en overal werden fac
torijen gesticht, zoals te Bantam en
Jacatra. Toen de Engelsen laatstge
noemde factorij aanvielen, werden
ze door Coen verslagen. Op de
puinhopen van Jacatra stichtte hij
Batavia, dat zich snel ontwikkelde
tot een belangrijke handelsstad en
centrum van bestuur. Het kordate,
maar brute optreden van Coen
oogstte in patria overigens weinig
waardering. De 'Heren Zeventien'
waren vooral bevreesd voor een
monsterverbond tussen Engeland
en Spanje.8
Ondernemende landgenoten wer
den evenmin ontzien. Toen Jacob
Le Maire - de zoon van de al
Bij de vestiging van het kruidnagel
monopolie ging het nauwelijks
zachtzinniger toe. Hierbij kreeg de
VOC de hulp van inheemse oor-
logs- of hongivloten. Die hongivlo-
ten bestonden uit tientallen 'kora-
kora' (waterschildpadden), smalle
schepen met aan weerszijden grote
drijvers. Deze 'vlerkprauwen'
waren tien tot dertig meter lang en
ter afschrikking in felle kleuren
omdat een nieuw geplante boom
pas na zeven jaar een eerste, kleine
oogst oplevert, maar vervolgens
decennialang kruidnagelen blijft
produceren. Die wilde bomen wer
den opgespoord door speciale bos-
lopers, die voor elke ontdekte
boom een premie kregen. Daar
naast zochten de soldaten naar
geheime opslagplaatsen. De ont
dekking van verborgen voorraden
7