6 bers uit Amsterdam, vier uit Zee land en één uit elk van de vier andere, kleinere kamers, terwijl nummer zeventien beurtelings werd aangewezen door Zeeland, of één van de kleinere kamers. In theorie kon Amsterdam dus over stemd worden, maar in de praktijk was het overwicht van deze kamer, die meer dan de helft van het kapi taal had gefourneerd zo groot, dat zij meestal haar zin wist door te zetten. In hun werkzaamheden werden de 'Heren Zeventien' bijge staan door een advocaat - vaste secretaris - en verschillende com missies, waarvan het 'Haags besog ne' zeer invloedrijk was.5 De VOC kreeg een bedrijfsvorm die veel gelijkenis vertoont met de huidige naamloze vennootschap. De aansprakelijkheid van elke par ticipant bleef beperkt tot het bedrag van de deelname, maar gold niet meer zoals tot dan toe het geval was voor één enkele reis, na afloop waarvan hij pro rato van zijn inleg een deel van de opbrengst ontving uit de verkoop van de inge kochte waren, maar voor een ter mijn van 10 jaar. Het kapitaal kreeg dus een permanent karakter en werd niet meer tussentijds teruggegeven aan de verschaffers. In dit opzicht was de VOC 'modern'. Gelet op de looptijd van het octrooi zou er dus sprake zijn van twee 10- jaarlijlcse rekeningen, de eerste lopend van 1602-1612, de tweede van 1612-1622. Na afloop van de eerste termijn vond evenwel geen liquida tie plaats, wat het ongenoe gen wekte van de 'aandeel houders'. Die hadden overi gens totaal geen invloed op het beleid en werden nooit en te nimmer geïn formeerd over de stand van zaken.6 Door de combinatie van handel, oorlog en kaapvaart werd de VOC een zeer aantrekkelijke investering. Iedereen wilde een graantje mee pikken en nog in 1602 werd het formidabele bedrag van 6.424.588 binnengehaald. Aan vankelijk bleek de kaapvaart lucra tiever dan de handel. Toen het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) daar een einde aan maakte, brak tevens de eerste crisis in de multi national uit. Een groep ontevreden aandeelhouders, onder leiding van voormalig bewindhebber - en ook in de Noordkop bekende - Isaac le Maire, begon na 1609 met specula ties tegen het aandeel. Zij ver wachtten namelijk, dat de Compag nie in 1612 niet zou kunnen vol doen aan haar verplichtingen. De 'Heren Zeventien' wisten de Sta- ten-Generaal er echter toe te bewe gen niet alleen die speculatie ver bieden, maar bovendien de liquida tie uit te stellen tot 1622. Door de koers van de aandelen in 1610 te steunen met een dividenduitkering in natura - peper en foelie - wis ten de 'Heren Zeventien' te berei ken, dat geen der overige aandeel houders in 1612 de aanvechting kreeg zijn geld toch op te eisen. In de 10 jaar daarna werd slechts mondjesmaat dividend uitgekeerd en op termijn nam de onvrede weer toe. Kort voor het cruciale jaar 1622 werd opnieuw een flink divi dend - nu in contanten - uitge keerd, maar toen het vermoeden rees, dat dit was gefinancierd met geleend geld, stapte een groep aan deelhouders naar de rechter. Ze waren echter geen partij voor de machtige VOC. De kritiek verstom de toen Coen de zaak in Oost-Indië met harde hand saneerde en de Compagnie tenslotte winst begon af te werpen. De waarde van de aandelen steeg, het geweeklaag hield op en het ingelegde kapitaal kreeg in feite een permanent karakter. Verrijking aan de top, speculaties tegen het aandeel, een mislukte fusie met de Engelse East India Company (EIC), boekhoudkundige trucjes en onmondige aandeelhou ders zijn weliswaar kenmerkend voor een 'moderne' onderneming, maar de militaire doelstelling, een autoritaire bestuursstructuur en het ontbreken van commissarissen en een aandeelhoudersvergadering maken, dat de VOC als onderne ming is blijven steken in een over gangsvorm. De 'moderne' naamlo ze vennootschap is pas ontstaan in de Napoleontische tijd. Dat de Compagnie een 'vroege' multina tional wordt genoemd, valt nog wel te verdedigen, maar haar bestem- Jai1 Pietersz. Coen (1587-1629), anoniem schilderij uit de Hollandse school, 17e eeuw (uit: D.P. Blok e.a. (red.) Algemene Geschiedenis der Nederlanden 7 (Bussum 1980), 192.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2002 | | pagina 6