h6o2, oprichting van de VOC
Het "Peperhuis" te Enkhuizen; herbergt sinds 1950 het "Zuiderzeemuseum".(uit: D. Brouwer, Enkhuizen. Aantekeningen uit het
verleden (deel III, Enkhuizen 1949), tussen p. 112 en 113)
Het kan de lezer onmogelijk zijn ont
gaan, dat er in de media en in talloze
publicaties aandacht is en nog steeds
wordt besteed aan de oprichting van
de VOC, nu 400 jaar geleden. Ook de
redactie van "Levend Verleden" meent
dat te moeten doen, zij het op beschei
den wijze. Immers, er is nu eenmaal
nooit sprake geweest van een nauwe
band tussen deze 'vroege' multina
tional en Den Helder, ook al lagen
de Oostindiëvaarders op de 'rede van
Texel' als het ware binnen schootsaf
stand te wachten op een gunstige
wind om uit te varen. Natuurlijk was
er sprake van contact met die schepen
en herinnert een enkele grafzerk op
de Algemene Begraafplaats aan die
tijd, maar de stad kan zich niet
beroepen op een rijk en bewogen
VOC-verleden, zoals het geval is met
havensteden als Enkhuizen en
Hoorn.
In Den Helder geen fraaie gevelstenen
uit die tijd, geen 'Peperhuis' of jon
gens van de Bontekoe' en geen beroem
de voorzaten als Coen of Mossel.1
Coen gaf zijn bazen, de 'Heeren
Zeventien', ooit het advies 'dispereert
niet, ontsiet uwe vijanden niet; daer
kan in Indien wat groots verricht wor
den'. En dat is thans precies de kern
vraag: heeft de VOC inderdaad 'wat
groots' verricht, m.a.w. een prestatie
neergezet, waar we trots op mogen
zijn en die we best mogen 'vieren', of
heeft de Compagnie in haar expansie
drift zoveel onschuldige slachtoffers
gemaakt, dat we ons maar liever moe
ten beperken tot een bescheiden 'her
denken'?
Hoewel we niet in de fout mogen ver
vallen de handel en wandel van de
VOC en haar dienaren te beoordelen
naar hedendaagse maatstaven, maar
moeten plaatsen tegen de achtergrond
van die tijd, geef ik niettemin de voor
keur aan 'herdenken'. Natuurlijk, de
VOC heeft beslist een indrukwekkend
handelsimperium opgebouwd en hier
in de 1 ft en i8e eeuw gezorgd voor
grote welvaart, zij het voor een kleine
élite, maar is in de drie eeuwen van
haar bestaan zo vaak ernstig over de
schreef gegaan, dat we ons maar beter
kunnen beperken tot een bescheiden
'herdenken'. Immers, wapenfeiten als
de 'slachting op Banda', de 'hongi-
tochten' en de'Ambonse moord', om
er maar enkele te noemen, liegen er
niet om en hebben de VOC een slech
te naam bezorgd.
Om uw kennis wat op te frissen krijgt
u allereerst een beknopt overzicht van
de geschiedenis van de VOC voorge
schoteld, gevolgd door een opstel over
de contacten tussen Den Helder en de
VOC, een bespreking van recent ver
schenen boeken, een verslag van de
stranding van de 'Horstendaal en als
laatste een verhaal over de VOC en de
marine, overgenomen uit het 'Mari
neblad' van maart jongstleden.
De voorgeschiedenis
Na het uitbreken van de opstand
tegen Filips II van Spanje in 1568,
ging de handel met het Iberisch
schiereiland eerst gewoon door.
Daar bleven onze kooplieden de
Indische producten halen, die
elders in Europa met winst werden
verkocht. Dat was Filips II, sinds
1580 ook koning van Portugal,
uiteraard een doorn in het oog.
Toen hij die handel ging dwarsbo
men en beslag liet leggen op bui
tenlandse schepen, zou dat voor
onze kooplieden, zoals steeds is
aangenomen, het motief zijn
geweest, om zelf op zoek te gaan
naar de zeeroute naar Azië. In zijn
4