huizen 1995) 28-34.
Alphen M.A. van, 'Johan de Witt: Een
staatsman met zeemansbloed', Ma-
rineNieuws (juli 2001) 9-10.
Bijl Mz., A., De Nederlandse convooi-
dienst .De maritieme bescherming
van koopvaardij en zeevisserij tegen
piraten en oorlogsgevaar in het ver
leden (Den Haag 1951).
Bruijn, J.R., Varend verleden. De Ne
derlandse oorlogsvloot in de zeven
tiende en achttiende eeuw (Amster
dam 1998).
Bruijn, J.R., e.a. (eds.), Dutch Asiatic
shipping in the iyth and i8th centu-
ries, 3 dln., (Den Haag 1979-87).
Bruijn, J.R., e.a. (red.), Marinekapiteins
uit de achttiende eeuw. Een Zeeuws
elftal (Den Haag/Middelburg
2000).
Bruijn, J.R., 'The Dutch navy goes over-
seas (c.1780 - c.1860)', Tijdschrift
voor Zeegeschiedenis 2 (2001) 163-
174.
Gaastra, F.S., De geschiedenis van de
VOC (2e herziene druk; Zutphen
1991).
Gelder, R. van, Het Oost-Indisch avon
tuur. Duitsers in dienst van de VOC
(1600-1800), (Nijmegen 1997).
Guthrie, W.P., 'Naval Actions of the
Thirty Years War', The Mariner's
Mirror3 (2001) 262-280.
Jacobs, E.M., Koopman in Azië. De
handel van de Verenigde Oost-In
dische Compagnie tijdens de 18de
eeuw (Zutphen 2000).
Milo, T.H., De invloed van de zeemacht
op de geschiedenis der Vereenigde
Oost-Indische Compagnie. Rede
uitgesproken bij de aanvaarding
van het ambt van hoogleraar in de
geschiedenis van de Overzeesche
Gebiedsdelen en van het Zeewezen
aan de Rijksuniversiteit te Leiden
op 21 Juni 1946 (Den Haag 1946).
Prud'homme van Reine, R.B., Schitte
ring en schandaal. Biografie van
Maerten en Cornelis Tromp (Am
sterdam/Antwerpen 2001).
Staarman, A., 'De VOC en de Staten-
Generaal in de Engelse Oorlogen:
een ongemakkelijk bondgenoot
schap', Tijdschrift voor Zeegeschie
denis 1 (1996) 3-24.
Bijlage
Transcriptie van een brief uit 1665 van iemand die is aangeno
men als onderofficier voor een aan de Nederlandse oorlogsvloot
toegevoegd VOC-schip.]
In vlissinghen Adij 18 April A[nn]o 1665
Eersame ende seer discreete Broeder Reijnier Dirck-
sen. Ick laet u[we] liefhebbende] weeten als dat ick
noch gesondt ende wel te passen ben godt loff van sijn
genade. Ende hoope dat het met u[we] l[iefhebbende]
oock soo is. Waere het anders, het waere mij van her
ten leet om te hooren. Dat weet godt die een kender
der herten [is]. Voors is mijn schrijvens niet veel bes-
onders als ick laet u[we] l[iefhebbende] weeten als dat
ick schrijver ben geworden op een van de Oost Indien-
sche Compagnie schepen ten oorlooghe voor een tocht
voor 20 guldfens] ter maent, ende hoope dan wel ver
vordert te geraecken als de tocht gedaen is, so godt de
heeren mijn het leven spaert ende behouden reijse
verleent. Ende hoope tsamen noch eens vrolijck te
wesen, soo godt de heere ons beijde het leven spaert
ende geluck ende behouden reijse verleent. Ende ben
oock seer verwondert dat gij sulclce brieven aen u[we]
l[iefhebbende] huijsvrouwe Elisabeth Andries schrijft
om haer te willen veriaeten, alsoo de occasie seer kle-
ijn ende oock een teecken is van cleijne liefde de
welkcke gij haer toe draecht. Ende hadde op u sulcks
niet vertrouwt, doch hoope dat godt u[we] liefhebben
de] goede sinnen sal geven ende dat godt u[we] lief
hebbende] raets man sal wesen, ende hebt altijt godt
voor ooghen. Ende hoope dat godt mijn ende u[we]
l[iefhebbende] ende alte samen de vrienden in sijn
bescherminghe sal neemen. Ende wensche u[we] lief
hebbende] hondert duijsent goeden nachten ende
geluck ende behouden reijse ende een goet prijs. Ende
sijt den heere bevoolen ende blijve,
U[we] L[iefhebbende] Broeder
Louijs Dircksen
geschreven met ter haest
Toelichting: Bovenstaande brief werd door de Engel
sen onderschept tijdens de Tweede Engelse Oorlog.
Hij was te Vlissingen geschreven door een zekere
Louis Dirckszoon, kort daarvoor aangenomen als
onderofficier voor een aan de Nederlandse oorlogs
vloot toegevoegde Oostindiëvaarder, en gericht aan
diens broer Reinier varende bij de marine onder kapi
tein Keuvelaer. De brief bevindt zich in het Public
Record Office te Londen, archief High Court of
Admiralty, inventarisnummer HCA 30/225, Intercep-
ted Dutch Mail and Papers (1652-1749).
28