werd de overwinning van Tromp
voor het publiek aanschouwelijk
gemaakt door op de Hofvijver een
model van de Santa Teresa, het
grootste schip van de verslagen
Spaanse Armada, in vlammen te
laten opgaan. Het in de zeeslag bij
Duins ten ondergaan van dit gal
joen werd beschouwd als het hoog
tepunt van het gevecht. Van de
circa 75 schepen die onder leiding
van de 'Almirante general' don
Antonio de Oquendo vanuit La
Coruna waren vertrokken, keerden
er slechts elf terug in Spanje. Aan
Nederlandse zijde ging alleen de
Groote Christojfel verloren. Met de
glorieuze overwinning bij Duins
had de Republiek der Verenigde
Nederlanden definitief aangetoond
een leidinggevende maritieme
mogendheid te zijn. Op het Ibe
risch schiereiland werd beseft dat
het sturen van nieuwe Armada's,
om zo de Nederlanden alsnog te
heroveren, geen zin meer had. Ook
aan de andere kant van de wereld
verloor het Spaanse rijk terrein. In
de Oost wist de VOC met behulp
van haar eigen vloot eveneens een
sterke machtspositie te verwerven
ten koste van de Spanjaarden en
Portugezen. Halverwege de zeven
tiende eeuw kon geen enkele Euro
pese natie meer om de Nederlan
ders heen, waar dan ook ter
wereld.
Steun van de VOC tegen
de Engelsen
Na beëindiging van de zogeheten
Tachtigjarige Oorlog (1568-1648)
of Opstand tegen Spanje, bleef het
maar korte tijd rustig aan het mari
tieme front. De tweede helft van de
zeventiende eeuw kwam in het
teken te staan van conflicten en
strijd met een andere, nieuwe vij
and: Engeland. Het commerciële
succes en de politieke macht van
de Republiek wekten afgunst op bij
onze westerburen aan de overzijde
van de Noordzee. De Engelsen en
de Nederlanders bevochten elkaar
in bloedige zeeoorlogen. Ook bij
deze strijd waren de marine en
koopvaardij weer op elkaar aange
wezen en vereiste het landsbelang
andermaal de inzet van Oostindië-
vaarders in Europese wateren. Al
meteen na het uitbreken van de
Eerste Engelse Oorlog (1652-1654),
in Groot-Brittannië aangeduid met
de First Dutch War,
onderhandelden de
Staten-Generaal en
de directie van de
VOC in Nederland
over wederzijdse
steunverlening. De
Johan de Witt (1625-
1672), raadpensionaris
van Holland en de grote
initiator achter de profes
sionalisering van de
Nederlandse zeemacht.
(Schilderij door A. Han-
neman, tweede helft 77e
eeuw, museum Boymans
van Beuningen, Rotter
dam)
VOC verlangde meer marinesche
pen in de buurt van Engeland ter
bescherming en begeleiding van de
rijk beladen retourvloot uit Azië,
terwijl de Heren XVII op hun
beurt van de Staten-Generaal het
dringende verzoek ontvingen sche
pen beschikbaar te stellen voor
marinedienst in diezelfde Europese
wateren. Uiteindelijk werden een
viertal kloeke Oostindiëvaarders, de
Vogelstruys, de Vrede, de Prins Wil
lem en de Henriëtte Louise tijdelijk
uitgeleend aan de Nederlandse zee
macht. De VOC bracht hiervoor
geen huur in rekening en was
bereid de kosten voor het beman
nen, bewapenen en uitrusten van
de schepen voor te schieten. Ook
in de daaropvolgende oorlogsjaren
1653 en 1654 deden beide partijen
geregeld een beroep op elkaar voor
hulp, maar nu met minder resul
taat. De oorlog verliep alles behalve
rooskleurig. Door Engelse blokka
des voor de Hollandse kust kwam
de Nederlandse scheepvaart vrijwel
stil te liggen. Onder deze voor de
Republiek en de VOC zo rampzali
ge omstandigheden liet Johan de
Witt zich tot raadpensionaris van
Holland kiezen, een politieke func
tie met veel macht en invloed.
Net als zijn voorgangers hield hij
zich vervolgens bezig met het uit
stippelen van de buitenlandse poli
tiek. Maar de rol die hij daarbij toe
dichtte aan de zeemacht was groter
dan ooit. Volgens de raadpensiona
ris was de Republiek gebaat bij
vrede, want alleen dan kon de han
del floreren. Om die vrede te
bewerkstelligen èn te behouden
was een sterke marine onontbeer
lijk, aldus De Witt. De Eerste
Engelse Oorlog overtuigde hem
ervan dat de strijd ter zee niet lan
ger gevoerd moest worden met een
allegaartje van tijdelijk bijeenge
brachte schepen, waaronder nogal
wat op het laatste moment inge
huurde bewapende koopvaarders.
De Witt bepleitte de introductie
van een staande oorlogsvloot van
nieuw gebouwde marineschepen,
vaartuigen die niet meer voor
elkaar of de Engelse 'men-of-war'
23