geborgen worden'. Maar omdat het schip aan stukken gestoten was, moest het strandrecht worden toe gepast en in de kwestie van de grensscheiding het been stijfge- houden worden. Daarbij zou voor zichtig en diplomatiek onderhan delen de voorkeur verdienen boven gerechtelijke procedures. 'Wij moeten door een al te groote gemakkelijkheid onse eygen geregtlijkheeden niet benadeelen', maar anderzijds 'door het lijntje te strak te trekken ons niet inwikke len in kostelijke en haggelijke pro cedures'. Als het Hof van Holland in de zaak betrokken zou worden en commis sarissen zou sturen om zich ter plaatse te oriënteren, zou daar heel wat geld mee gemoeid raken. Een recent geschil, voor het Hof van Holland aangespannen door de Vrouwe van Egmond over het recht van visafslag op strand, 'heeft wel geleerd dat de inspectie in loco van heren commissarissen duure vis' bleek te zijn. De onderhandelingen sleepten zich voort tot 1746. Jan de Veer schreef op 25 november 1746 aan Van Valkenburg: 'Ik hoop dat de Edel Mogenden, als Heeren van De Helder en Huysduynen met ons in der minne souden gelieven te reguleren de limiten op de stran den tusschen Huysduynen, Den Helder en Callantsoge, met het stellen van palen aan de buyten- cant van de Santdijck, ten midden van het Buysegat tot een vast teken der jurisdictie'. De definitieve grensafbakening was des te meer noodzakelijk, omdat het Buisegat verzandde. In 1755 was het gat verdwenen en het strand gesloten. In de strandschei- ding, die in deze jaren inderdaad tot stand kwam, bleef de oude situ atie gehandhaafd en is in de gemeentegrens herkenbaar. De landscheiding in het Koegras lag zuidelijker en rooide van de Zand dijk op de toren van Hippolytus- hoef op Wieringen. In 1827 werd deze landgrens nog zuidelijker ver legd, maar de strandscheiding bleef ongewijzigd. Jan T. Bremer Literatuur J.T. Bremer/H. Schoorl: Varens gasten en ander volk, 1987, pag. 84 -89. 20

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2002 | | pagina 20