Het levensverhaal van Cornelis Smit, de straatmaker
Cornelis werd geboren op 17 maart
1906 in het huis van schoenmaker
Jan Smit Rzn. aan de Westgracht
87 als zoon van Jan Smit en Trijn
tje Kok. Hij ging in 1912 naar de la
gere school, toen er nog twaalf
klassen waren. De leerlingen gin
gen twee keer per jaar over naar de
volgende klas. Daarna was er nog
een vervolgklas, dat wat later het
7e leerjaar genoemd werd. Een
naam van een onderwijzer uit die
tijd, die ik van hem hoorde, was
meester Swan-
tje.
Na zijn school
tijd begon hij
als loopjongen
bij Grunwald
in de Keizer
straat, naast
Pronk, de ban
ketbakker, waar
de bevolking
van Den Hel
der allerlei lek
kernijen kocht.
Daar is nu een
Chinees restau
rant gevestigd.
Daarvoor was
dat een schoe
nenzaak van
Hoogenbosch en, nog eerder, een
kousenatelier van Hin.
Omdat Grunwald niet genoeg be
taalde naar zijn zin, werd Cor (Kne-
lis of Crelis en meestal Kees) kran
tenjongen bij Kees Riekwel in de
Sluisdijkstraat en begon meteen
met twee krantenwijken.
Moeder Trijntje was daar niet zo blij
mee, want zij dacht meer aan de vas
te verdiensten en kreeg bijna gelijk
toen hij, bij de eerste afrekening, be
hoorlijk wat geld tekort kwam.
Cor zette echter door, haalde het
verlies van de eerste keer zeer gauw
in en verdiende bij Riekwel
meer geld met de krantenwijken,
dan als loopjongen bij Grunwald.
Toen hij achttien jaar werd, moest
hij op voor de loting van de militai
re dienst. Hij lootte vrij, omdat hij
nummer 210 getrokken had en
men op zijn oproepdag ging tot
nummer 200, het aantal dat voor
de dienst opgeroepen zou worden.
Na zijn krantenbaan ging hij als op
perman werken bij de gemeente
werken te Den Helder, afdeling be
strating. Hij werkte zich op van
hulpstraatmaker in 1920, via straat
maker, straatmaker ie klas, tot
meesterstraatmaker en leerde alle
zaken, die bij het straatmaken be
horen in de praktijk.
De benaming op zijn eerste aanstel
lingsovereenkomst was: jeugdig
werkman, benoemd tot hulp-straat
maker, in tijdelijke dienst gesteld
op 1 juli 1922 met een jaarwedde
van 836,-, inclusief/30,-vakan
tietoeslag. Uitgekeerd per week was
dat 16,-. Vergeleken met dat van
anderen een voor die tijd aardig sa
laris. Hij ging met pensioen na
vierenveertig jaar als 'technicus'
(reparatie-straatmaker), tegelijk
met collega Arie Meijer.
In zijn laatste jaren als technicus
kwam het plein voor de Sporthal
aan de Sportlaan uit zijn handen.
Een geheimpje was er wel: hij wist
niet hoe hij de precieze maten kon
berekenen voor de juiste ligging
van alle vierkanten op het plein,
want de stelling van Pythagoras was
hem vreemd. Gelukkig kon zijn
zoon Jan hem dat vertellen en die
zegt nog steeds, dat het plein voor
de Sporthal voor hem "Heilige
Grond" is.
Op 8 september 1927 trouwde hij
met Petronella Maria Roos (dochter
Keizerstraat, links de bakkerij van de Cebr. Pronk.
107