aasd. De Maatschappij moest tege
lijkertijd fungeren als handels-in
formatiecentrum, bankier en han
delshuis, maar concentreerde zich
op de handel. In een bekende spot
prent wordt ze dan ook uitgebeeld
als een monster dat alle particuliere
handel gaat verslinden!
De NHM startte met een kapitaal
van 37.000.000, in 1827 terug
gebracht tot 24.000.000. Van het
ideaal om overal ter wereld afzetge
bieden te verwerven is tenslotte
weinig terechtgekomen. Aanvanke
lijk was de ontwikkeling niet on
gunstig, omdat de Vlaamse textiel
industrie zich steeds meer ging toe
leggen op productie voor de Oost-
Indische markt. Aan die ontwikke
ling kwam in 1830 abrupt een ein
de met het uiteenvallen van het
'Verenigd Koninkrijk'. Nederlan
ders en Belgen gingen in het ver
volg hun eigen weg. De laatsten
werden uit de directie van de NHM
gewipt, het aandelenkapitaal werd
gereduceerd tot 12.000.000 en
de bestuurszetel overgebracht naar
Amsterdam.
Dankzij de nauwe relatie met de re
gering bleven de negatieve gevol
gen beperkt. Onder druk van de
gouverneur-generaal van Oost-In-
dië, Johannes van den Bosch, werd
in Twente een Nederlandse textiel
industrie uit de grond gestampt.
De NHM ging bovendien steeds
meer opereren als bankier. Al in
1825 was een contract tot stand ge
komen, waarbij de koffieoogst in de
Preanger tot 1836 tegen een bepaal
de prijs werd afgestaan aan de
NHM en de regering een
voorschot kreeg van
8.000.000. Aan alle pro
blemen kwam een einde
met de invoering van het
'cultuurstelsel'.2
Na 1795 was ons land alle
koloniën kwijtgeraakt aan
Engeland. In 1814 kwam
het merendeel daarvan te
rug, met name Java, waar
onder de Engelse luite
nant-gouverneur Thomas
Stamford Raffles (1811-
1816) het 'landrentestelsel'
was ingevoerd. Daarbij
werd alle grond tot staats
eigendom verklaard en
voortaan dorpsgewijs
pacht ('rent') geheven. In
1830 werd dit stelsel door
genoemde Johannes van
den Bosch vervangen door
het cultuurstelsel: de Ja
vaan moest een vijfde deel
van zijn grond bebouwen
met producten die het gou
vernement aanwees en die
aan dezelve moesten wor
den geleverd, of negentig
dagen werken op staats-
grond. Zo kwam de NHM
aan haar tropische produc
ten! Het stelsel is voor Ne
derland uiterst lucratief geweest,
maar heeft de Javaan veel armoede,
honger en ellende gebracht. Tussen
1830 en 1867 is 672.000.000 in
de Nederlandse staatskas gevloeid.
Voor deze 'batig saldo-politiek'
moest de bevolking van Java bloe
den! Dikwijls moest meer worden
bebouwd dan een vijfde deel van de
grond, of werd geen plantloon uit
betaald. Van rijstbouw kon zo geen
sprake zijn. Hongersnood was het
onvermijdelijke gevolg. De kwalijke
gevolgen van deze 'staatkunde' wer
den al uitgebreid gehekeld door
tijdgenoten zoals Multatulli. In zijn
Max Havelaar of de koffveilingen der
Nederlandsche Handelmaatschappij
schreef hij: 'Als men let op de ont
zettende massa javasche produkten
die in Nederland worden te-koop
110