was een moeder en vader over de kin deren gesteld, gesteund door een sup poost. Dit drietal ontbrak elk stukje ge voel van medelijden voor de ouder- looze kinderen. Afgericht, twee aan twee, gingen zij 's morgens en 's mid dags naar en van de scholen. Gestoken in een smakelooze kleeding. Van spe len bij de scholen was geen sprake. Van school naar het weeshuis. Woens dag en zondagmiddag hadden zij van n.m. 2-6 uur, vrijaf. Zij mochten dan naar familie. Ten scherpste was hen verboden iets ten nadele van het wees huis te zeggen. De kinderen wisten precies waar de Regenten woonden. Gingen zij langs die woningen, moes ten de jongens hun pet afnemen, onge acht of de dames en heeren zichtbaar waren of niet. De straffen waren zwaar, ook lichamelijk. Er werd op ge ranseld met de stok". Tot zover mijn grootvader. Hij schetst een ander beeld dan Bruin- wold Riedel hiervoor. Had die wel door een eventuele fraaie fa$ade heen kunnen kijken? Waren er in middels een andere weesvader en -moeder? Er was in ieder geval een derde personeelslid bijgekomen, de suppoost. Hoe waarheidsgetrouw schetsten de vriendjes van Louis van Loo hun situatie? Hoe scherp herinnerde grootvader zich hun in formatie toen hij zoveel jaren later zijn herinneringen opschreef? Dat zijn zo een paar vragen die opko men. Een verzoek uit 1916 Op 18 mei 1916 schreef mijn groot vader Louis van Loo een brief aan het College van Burgemeester en Wethouders van Helder. Op 4 mei was zijn schoonzuster Elizabeth Smit, weduwe van Jacob van Loo, op medisch advies overgebracht naar het krankzinnigengesticht Meerenberg in Santpoort "wegens vermoedelijke overspanning van zenuwen", om daar verpleegd te worden. Ze had de laatste tijd inge woond bij de weduwe Amiabel, waar haar twee kinderen zo lang achterbleven. De familieleden van de twee jongens van 7 en 9 jaar oud konden hen niet opnemen en dus werd opname in het Algemeen Weeshuis verzocht, tot hun moeder hersteld uit Meerenberg zou terug keren. Opa vermeldde voorts dat de wedu we Elizabeth van Loo-Smit beschik te over een weduwen- en wezen pensioen van zo'n ƒ5,30 per week, waarvan 0,80 aan ieder kind toek wam. Het verzoek werd ingewilligd. Jacob van Loo was in 1868 in Hel der geboren en in 1888 getrouwd met de Texelse Anna Schouten, die echter al in 1893 overleed. Jacob bleef met twee zeer jonge kinderen (Anna Maria en Jacob) achter. Hij hertrouwde in 1906 met de Helder- se Elizabeth Smit. In hetzelfde jaar werd Ludovicus Franciscus gebo ren en twee jaar later Cornelis Jo- hannes. Zij moesten dus naar het weeshuis in 1916. 4 Ondanks het niet zo positieve, om niet te zeggen zeer negatieve, beeld van het weeshuis omstreeks 1890 verocht Louis van Loo Sr. toch om zijn neefjes/oomzeggertjes in dat tehuis op te nemen. Was er inmid dels veel verbeterd? Ik weet het niet; wel weet ik dat mijn grootva der toen ruim een jaar tevoren zijn vrouw verloren had en als weduw naar verder moest met een zoontje van ruim een jaar (mijn vader). Hij zou in 1917 hertrouwen met Dirkje Tjepkema, een vriendin van zijn eerste vrouw Johanna Selderbeek. L.F. (FRANK) VAN LOO met dank aan Rens Schendelaar Noten: 1 A. Korff, Beknopte geschiedenis van Huisduinen en Den Helder, Haar lem 1958, p. 99-104. 2 Gebaseerd op: L.F. van Loo, Armen zorg in Helder 1840-1860, Den Hel der 1976. 3 L.F. van Loo, Briefwisseling (1875- 1916) rond het Louisegesticht aan de Jonkerstraat: weesjongens geweerd, in: Levend Verleden 11e jrg. nr.2 (december 1998), p. 36-38. 4 Genealogische gegevens indertijd verzameld door Harry van Loo te Rijswijk. 61

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2001 | | pagina 17